zondag 29 december 2013

zelf yofu maken

Zelf yofu maken: drie methodes

Het is makkelijk om je eigen yofu te maken!  Met gekochte yofu als starter, met wilde fermenten, of met kefir...


1.Methode 1: Wilde Culturen hun gang laten gaan
Mijn vriend maakt de veganaise, thuis.  Hij is er ondertussen heel bedreven in.  Voor een literpot heerlijke saus heeft hij slechts zo'n 100 ml sojamelk nodig, waarvoor hij een brik sojamelk van een liter moet opendoen.  Helaas - tot mijn schande - gebeurt het wel eens dat we die melk uit het oog verliezen.  Als we ze dan opnieuw openen, ruikt ze vaak vreselijk vies en verrot en moeten we ze weggooien. 
Maar een enkele keer komt het voor dat zo'n vergeten fles heerlijk naar yoghurt ruikt, dat de melk lekker dik en romig is geworden: perfect eetbaar!  Het moet een combinatie van tijd, temperatuur en de juiste wilde fermenten die in de lucht zweven zijn die zo'n goedaardige kolonisatie van onze sojamelk mogelijk maken.  Zo is ooit yoghurt ontdekt. 
Wilde fermenten zijn echter heel plaatsgebonden, en het is niet prettig als je sojamelk slecht wordt in plaats van dat ze in yofu verandert. 
Daarom een recept uit een oud veganistisch kookboekje van Ben Klok om je sojamelk ietwat gecontroleerder tot yofu om te toveren:
Je vertrekt van een restje op dejuiste manier ingedikte, wat verzuurde sojamelk die je "vergeten" was.  Zolang de vloeistof lekker ruikt - ietwat zurig - en wat is ingedikt kan je ze als bacteriecultuur gebruiken.  Klok beweert dat je die cultuur op volgende manier kan bekomen (maar bij mij lukt dat zoals gezegd enkel sporadisch):
Cultuur
-Laat wat sojamelk in een open pot of fles in de koelkast of een koele plek zo'n 5 a 6 dagen staan, totdat ze ingedikt is. 
Yofu
-Was een goed afsluitbare pot af met heet water. 
-vul de fles met een halve liter gekochte sojamelk (of zelfgemaakte) en voeg hieraan 2 dl van je cultuurmelk toe.
-Sluit af en schud goed.
-Laat 24 u op een koele plek staan. 
-Er zou zich nu een yofu gevormd moeten hebben.
-Voor dikkere of dunnere yofu eenvoudigweg meer of minder cultuur toevoegen aan de melk. 
-Je kan hiervan weer een nieuwe yofu opstarten, maar na 4 keer zal de yofu steeds zuurder worden, dus dan begin je best opnieuw. 

2.Traditionele manier om yofu te maken

Om op deze manier yofu te maken vertrek je van een potje gekochte naturel yofu uit de winkel. 

Nodig:

-         een potje natuuryofu van de winkel

-         1 liter sojamelk

-         een warme plek

-         glazen potjes

Hoe maak je het?


1.Verwarm de sojamelk tot 45°C.  Deze temperatuur is bereikt wanneer je je pink tien seconden lang in de warme melk kan houden zonder dat het pijn doet. 

2.Ondertussen neem je drie eetlepels van de winkelyofu.

3.Neem de pan van het vuur.

4.Meng een beetje van de warme sojamelk met de yofu – goed roeren.

5.Giet het yofu-melk mengsel nu bij de rest van de melk.

7.Meng goed, en giet onmiddellijk in propere glazen potjes.

8.Sluit de potjes goed af, en zet ze samen op een warme plek (een veranda, op de stoof). 

9.Laat ze negen uur rusten (niet bewegen).

10.Daarna zet je ze koud.  Soms gebeurt het bij yofu dat de yoghurt pas na enkele dagen stijf wordt – ik heb geen idee hoe dit komt… 

11.Een elektrische yoghurtmachine kan erg handig zijn.  Zeker als je ze voor een prikje tweedehands op de kop kan tikken!

3.Methode drie: Kefir yofu
Als je aan kefirkorrels kan geraken, is dit verreweg de eenvoudigste manier om yofu te maken - al is de smaak net iets anders.  Er is dat zurige van yoghurt, maar de kefirkorrels zorgen eveneens voor een beetje koolzuurgas, en dus kan het gebeuren dat je yofu heel lichtjes borrelt! 
Voeg eenvoudigweg een eetlepel (of meer, naargelang de dikte die je wil) kefirkorrels aan 100 ml sojamelk toe in een schone, afsluitbare glazen pot of fles.  Goed schudden, en 24 u laten staan.  
Door de werking van de kefirkorrels zal de sojamelk stremmen: je krijgt een vloeibaar gedeelte, de wei; en een vast gedeelte: de yofu.  
Wei kan je zo opdrinken of in soepen en dergelijke gebruiken.  Wat de kefirkorrels betreft: vaak wordt aangeraden om hiervoor melkkefirkorrels te gebruiken.  Ik gebruik echter altijd mijn teveel aan waterkefirkorrels.  Werkt prima.  De korrels laat ik overigens gewoon in de yofu zitten - ik eet ze mee op.  Het is me teveel werk om ze uit de yofu te filteren!  En ze zouden wonderen voor de darmen verrichten...  
Op dit moment heb ik een pot kefiryofu op mijn aanrecht staan.  Ik ben van plan om te proberen hiermee een soort tofu te maken.  Of het gelukt is zal ik volgende week vertellen!

zondag 22 december 2013

Zelf leaf curd (groene tofu) maken

Leaf curd - ik ga het hier vertalen als "groene tofu" - is een eiwitrijk voedsel dat gemaakt wordt uit het sap van groene plantendelen.
Het neemt redelijk wat tijd in beslag om groene tofu te maken.  Ik wil hier informatie over groene tofu delen omdat dit voedsel een belangrijke rol kan spelen in het bestrijden van honger in de wereld.  Voor vegetariërs en veganisten is het een bijzonder rijke bron van eiwitten en vitaminen die je, bij wijze van spreken, van je eigen onkruid kan maken!  
Ik verduidelijk even aan de hand van een voorbeeld, waarbij ik meteen het eenvoudige (maar tijdrovende) recept voor het maken van groene tofu deel:

Groene tofu of Leaf curd maken
Nodig:
-een redelijke hoeveelheid "groensel".  Dit kan vanalles zijn, zo lang het onbespoten en niet giftig is: netels, zevenblad, gras, daslook, rucola, mosterdplanten, wortelloof, radijsjesloof, ...
-een blender en water, of een sapcentrifuge
-neteldoek
-vergiet
Hoe maak je het?
1.Was je geplukte groensels.
2.Snij ze in stukjes (mag redelijk grof zijn)
3.A) als je met een blender werkt: doe de groene bestanddelen in de blender met wat water en blend tot alle vezels stuk zijn.  Zeef hierna de massa door een neteldoek, en hou het opgevangen sap bij.  De pulp mag als mulch gebruikt worden.
3B) als je met een sapcentrifuge werkt, hoef je niet te zeven: centrifugeer gewoon de planten, en vang het sap op.
4.Doe het opgevangen sap in een kookpot en breng aan de kook.
5.Hou een opvangpot en een met neteldoek bekleed vergiet klaar.
6.Zodra het sap begint te koken, zou je een stremmingsproces moeten kunnen waarnemen: je ziet hoe de vlokken zich van de "wei" afscheiden.
7.Neem de pot van het vuur en giet door het vergiet.  De wei kan je weggooien, het stremsel of de "kaas" is je groene tofu!

Herbivoren halen al hun eiwitten en vitaminen uit groene bestanddelen: koeien eten gras en worden daar groot en sterk van.  Maar koeien beschikken over maar liefst zeven magen om al het waardevolle uit het gras te extraheren.  Vanaf nu kan je als veggie "vals" spelen door je gras of groensel te centrifugeren en het daarna te laten stremmen!
De techniek van groene tofu is bedacht om waardevol voedsel uit heel basic ingrediënten te halen: in armere landen zou het een oplossing voor ondervoeding kunnen zijn.
Leaf curd is namelijk een heel geconcentreerd goedje, waar je maar weinig van nodig hebt.

Wat kunnen wij in de westerse wereld met leaf curd aanvangen?
1.het is een leuke manier om je onkruid om zeep te helpen en het tegelijk nuttig te gebruiken!
2.het kan een zeer lokale manier van voedselvoorziening zijn.  (de meeste eiwitrijke producten voor veggies zijn vaak niet lokaal: kikkererwten worden elders geteeld, evenals linzen en tofu).
3.het is een zeer onafhankelijke manier om zelf in je eten te voorzien.  Als je nog minder energie wil gebruiken, kan je de plantenvezels ook kapot malen in een (schoongemaakt) metalen vleesmolentje!
4.het is een overlevings skill die van pas kan komen, euh, voor als de zombies eraan komen? Je weet maar nooit ;)

Hoe gebruik je groene tofu?
Net als bij het maken van tofu begin je met een grote voorraad ingrediënten (sojabonen of bv netels) en eindig je met een klein hoopje curd (tofu of leafu, zoals groene tofu ook genoemd wordt).
Maar aangezien groene tofu heel geconcentreerd spul is, heb je er maar weinig van nodig.
Je kan groene tofu op allerlei manieren gebruiken:
-in soepen
-in je zelfgemaakte vegan burgers
-in stoofschotels
-in cakes en koekjes
-door pastadeeg gedraaid
-in sauzen en als pesto
-in brooddeeg
-als broodbeleg

Hoe bewaar je groene tofu?
Vers eten is natuurlijk het beste, maar je kan groene tofu een aantal dagen koud bewaren.  Je kan er ook voor kiezen om de leafu in diepvriesblokjes te bewaren, of om hem te drogen en tot poeder te vermalen.  

Is het lekker?
Dat hangt af van welk soort groensel je gebruikt!  Ik vond netel en zevenblad erg lekker, rucola iets minder...  Maar zoals gezegd is het geconcentreerd voedsel, dat je best in kleine hoeveelheden gebruikt en dat je makkelijk aan gerechten kan toevoegen.  Als je dat doet is de smaak niet zo belangrijk.

Nog meer info
-Fergus the Forager geeft heerlijke recepten met wild voedsel op zijn receptensite

- hij slaagt er zelfs in om van de pulp die je aan groene tofu overhoudt als je met een blender werkt postkaartjes te maken!


-The Earth Care Manual van Patrick Whitefield geeft degelijke info over het maken van leaf curd.  Verder ook een bijzonder interessant boek voor iedereen die over zelfvoorziening en permacultuur wil leren.


-Het Leaf for Life handbook van David Kennedy biedt uitgebreide info over leaf curd, je kan documenten rond leaf curd maken downloaden op deze site

zaterdag 14 december 2013

Quinoa Risotto met pompoen, nootjes en gedroogde abrikoos

Een herfstig receptje!  Risotto hoef je niet per sé met arborio rijst te maken - het gezonde graantje quinoa leent zich daar even goed toe.  Net als bij rijst-risotto moet je de korrels zien zwellen tot ze helemaal gaar zijn.  De hoeveelheid quinoa in dit recept lijkt misschien weinig, maar het gerecht is toch vrij machtig omwille van de nootjes en de abrikozen.  Wil je meer weten over het zelf telen van quinoa, kijk dan op  http://dezelfvoorzieningsbijbel.blogspot.be/2013/01/zelf-graan-telen-quinoa.html
Smakelijk, alvast!

Quinoa risotto met pompoen, nootjes en gedroogde abrikoos
Nodig:
-100 g quinoa
-3 el olijfolie
-een goeie handvol gedroogde abrikozen
-2 uien
-3 á 4 tenen look
-een halve hokkaido pompoen
-provençaalse kruiden naar smaak
-currypoeder naar smaak
-1 cm verse gember of gemberpoeder naar smaak (vers is lekkerder)
-een goeie handvol noten
-peper en zout naar smaak
-een scheutje rode wijnazijn
-1 el tamari sojasaus
-ongeveer 600 ml warmgemaakt water
-keukenmachientje of vijzel voor de noten
-pan om de noten te roosteren
-pot met dikke bodem voor de risotto
Hoe maak je het?
1.Snipper de uien.
2.Plet de look met je mes en hak hem in groffe stukken.
3.Snij de gedroogde abrikozen in reepjes.
4.Snij de pompoen in kleine stukjes.  Schillen hoeft niet, als je de hokkaido goed wast - de schil is zeer smakelijk en gezond!
5.Verhit de olijfolie in de risottopot.
6.Voeg de quinoa er aan toe en roer goed.  Laat even bakken.
7.Voeg nu de uien, de pompoen, de abrikozen, de look en de gember toe.  Roer goed om en laat verder bakken, verwarm ondertussen het water.  Breng op smaak met peper, zout (niet te veel, als je ook nog tamari gebruikt), currypoeder en provençaalse kruiden. 
8.Wanneer de olie opgebakken is en de groenten bijna beginnen aan te bakken, blus je alles met een scheut wijnazijn.  Roer goed om.
9.Verhit ondertussen de nootjes in een droge pan.  Roerbak ze tot je ze begint te ruiken - niet laten aanbranden!  Laat ze even afkoelen. 
10.Vermaal de afgekoelde noten in een keukenmachine of met de vijzel.  
9.Wanneer het groentenmengsel weer bijna begint aan te bakken voeg je een soeplepel warm water toe, en de eetlepel tamarisaus.
10.Blijf verder bakken en omroeren tot het tijd is voor de volgende soeplepel warm water.  Ga hier net zo lang mee door tot de quinoa door en door gaar is.  (de korrels worden dik en rond).  Voeg voor de laatste soeplepelbeurt de nootjes toe.
 

Quinoa Risotto met pompoen, nootjes en gedroogde abrikoos

Een herfstig receptje!  Risotto hoef je niet per sé met arborio rijst te maken - het gezonde graantje quinoa leent zich daar even goed toe.  Net als bij rijst-risotto moet je de korrels zien zwellen tot ze helemaal gaar zijn.  De hoeveelheid quinoa in dit recept lijkt misschien weinig, maar het gerecht is toch vrij machtig omwille van de nootjes en de abrikozen.  Wil je meer weten over het zelf telen van quinoa, kijk dan op  http://dezelfvoorzieningsbijbel.blogspot.be/2013/01/zelf-graan-telen-quinoa.html
Smakelijk, alvast!

Quinoa risotto met pompoen, nootjes en gedroogde abrikoos
Nodig:
-100 g quinoa
-3 el olijfolie
-een goeie handvol gedroogde abrikozen
-2 uien
-3 á 4 tenen look
-een halve hokkaido pompoen
-provençaalse kruiden naar smaak
-currypoeder naar smaak
-1 cm verse gember of gemberpoeder naar smaak (vers is lekkerder)
-een goeie handvol noten
-peper en zout naar smaak
-een scheutje rode wijnazijn
-1 el tamari sojasaus
-ongeveer 600 ml warmgemaakt water
-keukenmachientje of vijzel voor de noten
-pan om de noten te roosteren
-pot met dikke bodem voor de risotto
Hoe maak je het?
1.Snipper de uien.
2.Plet de look met je mes en hak hem in groffe stukken.
3.Snij de gedroogde abrikozen in reepjes.
4.Snij de pompoen in kleine stukjes.  Schillen hoeft niet, als je de hokkaido goed wast - de schil is zeer smakelijk en gezond!
5.Verhit de olijfolie in de risottopot.
6.Voeg de quinoa er aan toe en roer goed.  Laat even bakken.
7.Voeg nu de uien, de pompoen, de abrikozen, de look en de gember toe.  Roer goed om en laat verder bakken, verwarm ondertussen het water.  Breng op smaak met peper, zout (niet te veel, als je ook nog tamari gebruikt), currypoeder en provençaalse kruiden. 
8.Wanneer de olie opgebakken is en de groenten bijna beginnen aan te bakken, blus je alles met een scheut wijnazijn.  Roer goed om.
9.Verhit ondertussen de nootjes in een droge pan.  Roerbak ze tot je ze begint te ruiken - niet laten aanbranden!  Laat ze even afkoelen. 
10.Vermaal de afgekoelde noten in een keukenmachine of met de vijzel.  
9.Wanneer het groentenmengsel weer bijna begint aan te bakken voeg je een soeplepel warm water toe, en de eetlepel tamarisaus.
10.Blijf verder bakken en omroeren tot het tijd is voor de volgende soeplepel warm water.  Ga hier net zo lang mee door tot de quinoa door en door gaar is.  (de korrels worden dik en rond).  Voeg voor de laatste soeplepelbeurt de nootjes toe.
 

zondag 8 december 2013

Vegan Broodbeleg van de maand: Faux gras!

In december mag het broodbeleg wat feestelijker zijn, niet?  Met alle feesten in aantocht moest ik aan foie gras denken.  Ik heb nog nooit echte foie gras geproefd, en daar ben ik blij om.  Maar ik heb dus geen idee hoe het smaakt!  Op het internet en in mijn kookboeken zocht ik recepten voor een veganistische versie van foie gras: faux gras.
Ik kwam uit op onderstaand recept, dat ik heb aangepast - het is gebaseerd op de lentil-walnut patee van Jo Stepaniak in het uitstekende kookboek "Vegan Vittles".
Eigenlijk kan het me geen bal schelen of mijn faux gras nu naar foie gras smaakt of niet.  Belangrijker vind ik:
-dat het lekker is terwijl het ethisch verantwoord is
-dat het voedzaam is (en daar zorgen de noten en de linzen zeker voor)
-dat er geen dieren voor gepijnigd zijn

Op het internet grapte iemand dat je om vegan foie gras te maken enkel een blok tofu moet aansnijden terwijl je een eend ambeteert.
Ik kan je verzekeren: voor onderstaand receptje zijn er noch eenden gepest, noch werd er tofu gebruikt :)
Mijn vriend vond overigens een mooiere term voor faux gras uit, omdat dat "faux" zo negatief klinkt: Joie Gras!
Let op: de linzen moeten 1 nachtje weken

Recept: Veganistische Foie gras of Faux Gras of Joie Gras
Nodig:
-200 gr droge donkerkleurige linzen.  Ik gebruikte Italiaanse berglinzen - erg lekker.
-1 l water
-2 medium ajuinen, gehakt
-2 el olijfolie
-150 gr gedroogde walnoten
-2 el tamari
-zwarte peper naar smaak
-een scheutje rode wijnazijn
-keukenmachientje, mixer of blender
Hoe maak je het?
1.Was en spoel de linzen, doe ze in een kom en zet ze net onder water.  Laat 1 nacht weken.
2.Spoel de linzen en giet af.
3.Doe de linzen in een kookpot met dikke bodem en giet 1 l water erbij - breng aan de kook, en laat koken tot gaar of tot het water verdampt is (ongeveer 25 minuten).
4.Verhit ondertussen in een steelpan met dikke bodem de olijfolie.
5.Bak nu de uien op laag vuur brunoise, gedurende minstens 20 minuten.  Dit betekent dat je de uitjes doet karamelizeren: ze worden bruin.  Niet zwart!  Veel van de smaak van dit broodbeleg is te danken aan de gekarameliseerde uien: roer dus vaak en zie dat ze niet verbranden.   
6.Ondertussen kan je ook de walnoten roosteren: doe ze in een droge pan op het vuur en roer regelmatig om.  Ze zijn klaar als je ze begint te ruiken - ze mogen niet verbranden.
7.Vermaal de walnoten.
8.Giet de linzen af (als er nog water over is).
9.Blend de linzen met de uitjes, de noten en voeg toe: 2 el tamarisaus, een scheutje wijnazijn en zwarte peper.
10.Spatel de paté eventueel over in een mooie kom en spreid egaal uit.
11.Je kan ze koel enkele dagen bewaren, of je kan een deel invriezen.
12.Feesten maar.
Meer geveganiseerde recepten?  Neem een kijkje op mijn stukje over vegan feta:
http://dezelfvoorzieningsbijbel.blogspot.be/2013/09/broodbeleg-van-de-maand-vegan-feta.html
en over vegan martino:
http://dezelfvoorzieningsbijbel.blogspot.be/2013/04/broodbeleg-van-de-maand-vegan-martino.html

zondag 1 december 2013

Recept: Makkelijke Vegan Snack

Als je veganistisch gaat eten, vallen er plots allerlei easy snacks voor onderweg of voor de kleine honger weg.
Dat vond ik althans, toen ik enkele jaren geleden veganistischer wou gaan leven.  Geen koffiekoeken meer, geen broodjes gezond, laat staan andere broodjes (want ook het vegetarische aanbod "trekt op niks").  Geen pizaasneetjes, wafels, pannekoeken, croque monsieurs of zelfs veggie hamburgers: al deze producten kunnen immers melk, eieren of kaas bevatten.  De enige oplossing was vaak: een banaan kopen, of een zakje noten.  Of zelf iets meenemen.  Goedkoop en gezond, maar soms zou je willen dat er een makkelijkere manier was!   
Ondertussen is er al wat meer aanbod gekomen voor veganisten: bepaalde koffiekoeken bevatten geen dierlijke producten meer.  De biowinkels bieden een enorme keuze aan plantaardige snacks.  En in supermarkten en nachtwinkels worden nu geregeld veganistische drinkyoghurts en plantaardige energierepen verkocht.
In het begin miste ik vooral de koffiekoeken en "de club" (broodje met sla, tomaat, mayo en ei) als makkelijke hap.
Maar na een tijdje wennen en zelf snackjes bereiden zag ik de voordelen van mijn keuze in:
1.Je spaart enorm veel uit als je zelf je lunch en je snacks meeneemt. Eén snack kopen is geen geld, maar als je dat elke week of elke dag doet, loopt het gauw op. 
2.De snacks die je zelf maakt, zijn zo enorm veel lekkerder!  Zeker als je onbespoten groenten uit eigen tuin kan gebruiken. 
Ik ben geen strenge veganist.  Ik ben van het principe: als mij iets niet-plantaardigs door iemand anders wordt aangeboden, dan is het wat mij betreft freegan.
Op die manier ben ik de laatste jaren toch nog enkele keren getrakteerd op zo'n club uit de broodjeszaak, en op koffiekoeken.  En telkens ik met die geliefde snack van vroeger in aanraking kwam, verbaasde ik me geweldig over het gebrek aan smaak ervan...Wat een tegenvaller!
Hoe flets zijn die broodjes!  Zo veel te zout!!! En wat een treurige groenten zitten er tussen: die verlepte sla, die naar water smakende tomaat, die uitgedroogde worteltjes!  En dan de koffiekoeken: enorm vet, en veel te zoet - het blijft op je maag liggen.   
3.Eigen snacks zijn niet alleen smaakvoller maar ook veel gezonder!
4.Als je zelf je vieruurtjes of onderwegjes bereidt, beperk je de afvalberg.
5.En tenslotte sponsor je geen dierenleed.

Hieronder deel ik een receptje voor een vegan cutlet.  Deze makkelijke snack, die je ook van restjes kan maken, is een favoriet in India.  Waarom ze het ginds een kotelet noemen weet ik niet - het lijkt er allerminst op - zowel qua uitzicht als qua smaak! 
In heel India kwam ik deze lekkere hap tegen: in stations, op de trein, in wegenrestaurants, op straat.
Met weemoed denk ik terug aan de vele variëteiten in "veg cutlets," zoals ze ginds genoemd worden.  Zo makkelijk voor de bewuste eter, dat er op elke straathoek heerlijke en gezonde plantaardige snacks werden verkocht!
Hoewel het aanbod bij ons gelukkig is uitgebreid, blijft het een beetje mager.
Stel je  voor dat de stations, de broodjeszaken, de frituren, de bakkers en de eet-automaten vanaf nu ook veg cutlets in hun gamma zouden opnemen - ik zou alvast klant worden!  
In afwachting daarvan maak ik mijn veg cutlets voorlopig nog zelf.  Deze aardappelburgertjes zijn heel makkelijk om te maken: in tegenstelling tot veel andere burgers zonder ei blijven ze goed "plakken". 

Recept: Vegan Cutlet, Veg cutlet
Opmerking: als je weinig tijd hebt, maak je dit recept best van restjes.  Kook een portie aardappelen teveel, en je kan aan de slag!
Nodig:
-een hoeveelheid aardappelen
-een hoeveelheid diverse groenten, in verhouding tot de aardappelen ongeveer 1/3e deel.  Neem bijvoorbeeld worteltjes, pastinaken, rode bietjes, erwtjes, boontjes, witte kool, maïskorrels, bloemkool...  Je kan groenten combineren of voor 1 soort gaan: hangt van je smaak af!
-1 ui
-optioneel, als je van pikant houdt: 1 groene chili
-een dikke snuf kurkumapoeder
-zout naar smaak
-1/2 tl garam massala, of als je dat niet hebt, een andere indische kruidenmengeling, of desnoods gewoon curry
-eventueel: snuf cayennepoeder of chilipoeder
-eventueel: gemberpoeder, komijnpoeder en/of zaadjes, ...
-eventueel: gehakte nootjes
-bloem of paneermeel, als je het glutenvrij wil houden maïsmeel
-schotel om op te paneren
-olie om in te bakken en te stoven naar smaak
-pan
-pureestamper
Hoe maak je het?
1.Kook de aardappelen gaar.
2.Wanneer ze afgekoeld zijn ontdoe je de aardappels van hun schil.
3.Stamp ze plat.  Hoeft niet als puree te zijn, gewoon geplet.
4.Snij de ui fijn.
5.Snij de groenten van je keuze fijn.  Zorg voor een verhouding van ongeveer 1 deel groenten op 3 delen aardappelen.
6.Verhit wat olie in een stoofpotje.
7.Voeg ui en groenten samen toe.  Voeg de optionele chili toe.  Roerbak even.
8.Voeg nu de kruiden van je keuze toe, de kurkuma, garam massala en zout naar smaak.  Voeg ook optionele nootjes toe.
9.Roerbak even tot alle kruiden goed gemengd
 zijn.  Voeg, als het te droog is, een weinig water toe.  Zet het deksel op de pot en stoof tot de kruiden gaar zijn.  Roer af en toe.
10.Voeg dan het groentemengsel bij de gestampte patatjes.  Meng (als het afgekoeld is) alles goed onder mekaar met je handen.
11.Bestrooi een schotel met bloem. maïsmeel of broodkruim.
12.Rol balletjes van het mengsel, doop in de bloem.
13.Verhit olie in een pan.
14.Bak de cutlets tot ze mooi bruin zijn.
15.Deze snack kan zowel warm als koud worden gegeten.  Een teveel kan je invriezen.  Erg lekker met ketchup of met een chutney, vb met verse koriander.  Een receptje voor een heerlijk bij de veg cutlets passende rode bessen ketchup vind je hier.

zondag 24 november 2013

Veganistisch bewaarwafels

Een lekker tussendoortje is welkom als het koud is! 

Ik heb nog niet veel recepten voor veganistische wafels gevonden die ik echt lekker vond, maar onderstaand receptje is wel ok!  Vaak worden de eieren vervangen door banaan, maar dat beïnvloedt de smaak natuurlijk...  In dit recept gebruik ik lijnzaad als eivervanger.  Lijnzaad heeft de eigenschap dat het een beetje "slijmerig" wordt, zoals een ei, wanneer je er water aan toevoegt. 

Het voordeel van deze wafels is dat ze lang bewaren, als je ze bv in een grote blikken doos doet. 

Opgelet: dit worden erg harde wafels!  Een beetje als biscotti, of een soort harde vitabis. 

Recept: veganistische wafels
Nodig:
-40 gr lijnzaad
-275 ml water
-500 g bloem (ik gebruikte witte, maar je kan ook bv spelt nemen)
-300 gr suiker
-1 zakje vanillesuiker of vanille-extract (1 a 2 tl)
-1/4e tl kurkumapoeder (dit is optioneel: enkel bedoeld om de wafels een mooier kleurtje te doen krijgen!)
-1 el maïsbloem
-1/2 tl bakpoeder
-175 gr kokosvet (ik gebruik dit omdat het een gezonder vet is.  Een aangename bijkomstigheid vind ik dat je kokosvet als veilige en milieuvriendelijke huidcreme kan gebruiken: telkens ik aan de wafelenbak ga, doe ik ook een beetje kokosvet op mijn huid!)
-vermaalmachientje of vijzel en stamper voor het lijnzaad
-mixer
-klein pannetje
-wafelijzer
-grote kom om de wafels in te doen
-blikken doos om ze in te bewaren


Hoe maak je het?

1.Vermaal het lijnzaad en vermeng het daarna met het water - je mixt het best even.
2.Vermeng de droge ingrediënten: bloem, suiker, vanille, bakpoeder, maïsbloem. en kurkuma.
3.Smelt het kokosvet in een klein pannetje.  Dit gaat erg snel, let er op dat het vet niet kookt. 
4.Vermeng nu de droge mix met de kokosolie en de lijnzaadmix.  Gebruik desnoods je handen.
5.Ik gebruik een dikke eetlepel beslag per wafelijzerdeel.  Je zal merken dat je het deeg een beetje moet uitspreiden op het ijzer. 
6.Laat de wafels afkoelen in een kom, en bewaar ze in een blikken doos. 
7.Smakelijk!

donderdag 21 november 2013

Bloglovin

Mijn blog de zelfvoorzieningsbijbel staat nu ook op bloglovin! Hopelijk, tenminste, als ik het juist gedaan heb!
<a href="http://www.bloglovin.com/blog/7871555/?claim=93m5pfckvwe">Follow my blog with Bloglovin</a>

Bloglovin

Mijn blog de zelfvoorzieningsbijbel staat nu ook op bloglovin! Hopelijk, tenminste, als ik het juist gedaan heb!
<a href="http://www.bloglovin.com/blog/7871555/?claim=93m5pfckvwe">Follow my blog with Bloglovin</a>

zondag 17 november 2013

Hoe weet je of je bijen nog leven in de winter?

Nu het kouder aan het worden is, valt het leven rond de bijenkast ogenschijnlijk stil.  Waar er tevoren zoveel activiteit was, is er nu geen beweging meer...
Wanneer ik door het raampje van mijn top-bar-hive kast kijk, zie ik veel raten, gevuld met honing, maar geen enkele bij.  De werksters zitten in het bovenste deel van de kast rond de koningin samengetroept, waar ik hen niet kan zien. 
Het eerste jaar dat ik hier bijen hield, is het volk vermoedelijk al in oktober gestorven.  Er was hoogstwaarschijnlijk - na inspectie in de kast - een probleem met de koningin.  In ieder geval was ik onervaren in het bijen houden (ben ik nog steeds, hoor) en werd ik er helemaal overstuur van dat ik met geen mogelijkheid kon zien of ze nu nog leefden of niet. 
Vorige winter heeft mijn tweede volk het wel overleefd.  Dit volk was beter ingewinterd, met voldoende eigen voer, de bijenkast was beter geïsoleerd.  Af en toe ging ik kijken en luisteren: hoorde ik hen zoemen? 
Misschien heb ik een ongeoefend oor, maar ik hoor helemaal niks als ik mijn hoofd tegen de kast leg. 

Hoe kan je in de winter weten of je bijen nog leven?

-wanneer je regelmatig eens een kijkje bij de kast gaat nemen, zal je bij een levend volk kleine veranderingen merken.  Af en toe liggen er dode bijen op of rond de vliegplank.  Dit is geen slecht teken: het is normaal dat er af en toe bijen dood gaan, en in dit geval betekent het dat ze soms nog uitvliegen.  Zelfs toen het gesneeuwd had zag ik bijtjes rond de vliegplank liggen.  Overigens: als het gesneeuwd heeft en de zon schijnt, zet je best een plankje voor het vlieggat.  Als je dat niet doet zien de bijen in de kast de weerkaatsende zon, en dan denken ze: het is mooi weer, we kunnen naar buiten!  Als een bij echter in temperaturen onder de zes graden verzeild geraakt, gaat ze in coma.

-als je 's morgens condensatie op het raampje in de kast ziet, is dat een goed teken: er is een verschil in warmte en koude, de bijen leven.  Ik probeer echter om in de winter zo weinig mogelijk door het raampje te kijken.  Je verstoort daar immers de voor de bijen zo levensbelangrijke binnentemperatuur mee...

-het makkelijkste middel om te zien of je volk in leven is, is de bodemplank.  Deze plank kan je uitschuiven, en ze biedt heel wat informatie over wat er in de kast gaande is.  Leven de bijen, dan zal je zien dat ze honing eten: ze knagen de wasdekseltjes van de raten open, en die wasrestjes (mul genaamd) vallen op de plank.  Als het goed is kan je zo de "reis" van de bijen van raat naar raat volgen: de mul zal in rechte lijnen vallen.
Verder kunnen ook gevallen varroa mijten je iets vertellen: enerzijds dat je bijen nog leven (anders waren er geen mijten), anderzijds dat je bijen niet gezond zijn (ze hebben varroa).  Ik behandel mijn volk niet, en tot nu toe heb ik weinig misvormde bijen en weinig mijten gezien.
De bodemplank is bij mij geen optie.  Dit jaar hebben de bijen zo ijverig gebouwd, dat ze de bodemplank vastgezet hebben met raat.
Maar mocht je dus wel een bodemplank hebben: gewoon een wit blad papier over de hele kastruimte eronder schuiven.  Na twee dagen het vel papier bekijken.  Er moet iets op liggen, anders zijn ze eraan.  Via het vel papier hoef je de plank niet uit te  trekken, en is er dus ook geen temperatuursverlies.

-sommige mensen kloppen een keer stevig op de kast.  Als de bijen leven, zal je een luide zoem horen.  Dit is echter niet aan te raden, omdat het de bijen onnodige stress bezorgt.  Er zijn namelijk slimme vogels die in de winter aan hun vitamientjes komen door herhaaldelijk met hun snavel op de kast te tikken.  Net zo lang tot er een woedende bij te voorschijn komt: hap.  Niet doen dus!

-geduld hebben!

Om het samen te vatten: ga regelmatig eens kijken bij de kast.  Als je onzeker bent, een blad papier gebruiken.  En verder, wachten op de lente...  

Hoe weet je of je bijen nog leven in de winter?

Nu het kouder aan het worden is, valt het leven rond de bijenkast ogenschijnlijk stil.  Waar er tevoren zoveel activiteit was, is er nu geen beweging meer...
Wanneer ik door het raampje van mijn top-bar-hive kast kijk, zie ik veel raten, gevuld met honing, maar geen enkele bij.  De werksters zitten in het bovenste deel van de kast rond de koningin samengetroept, waar ik hen niet kan zien. 
Het eerste jaar dat ik hier bijen hield, is het volk vermoedelijk al in oktober gestorven.  Er was hoogstwaarschijnlijk - na inspectie in de kast - een probleem met de koningin.  In ieder geval was ik onervaren in het bijen houden (ben ik nog steeds, hoor) en werd ik er helemaal overstuur van dat ik met geen mogelijkheid kon zien of ze nu nog leefden of niet. 
Vorige winter heeft mijn tweede volk het wel overleefd.  Dit volk was beter ingewinterd, met voldoende eigen voer, de bijenkast was beter geïsoleerd.  Af en toe ging ik kijken en luisteren: hoorde ik hen zoemen? 
Misschien heb ik een ongeoefend oor, maar ik hoor helemaal niks als ik mijn hoofd tegen de kast leg. 

Hoe kan je in de winter weten of je bijen nog leven?

-wanneer je regelmatig eens een kijkje bij de kast gaat nemen, zal je bij een levend volk kleine veranderingen merken.  Af en toe liggen er dode bijen op of rond de vliegplank.  Dit is geen slecht teken: het is normaal dat er af en toe bijen dood gaan, en in dit geval betekent het dat ze soms nog uitvliegen.  Zelfs toen het gesneeuwd had zag ik bijtjes rond de vliegplank liggen.  Overigens: als het gesneeuwd heeft en de zon schijnt, zet je best een plankje voor het vlieggat.  Als je dat niet doet zien de bijen in de kast de weerkaatsende zon, en dan denken ze: het is mooi weer, we kunnen naar buiten!  Als een bij echter in temperaturen onder de zes graden verzeild geraakt, gaat ze in coma.

-als je 's morgens condensatie op het raampje in de kast ziet, is dat een goed teken: er is een verschil in warmte en koude, de bijen leven.  Ik probeer echter om in de winter zo weinig mogelijk door het raampje te kijken.  Je verstoort daar immers de voor de bijen zo levensbelangrijke binnentemperatuur mee...

-het makkelijkste middel om te zien of je volk in leven is, is de bodemplank.  Deze plank kan je uitschuiven, en ze biedt heel wat informatie over wat er in de kast gaande is.  Leven de bijen, dan zal je zien dat ze honing eten: ze knagen de wasdekseltjes van de raten open, en die wasrestjes (mul genaamd) vallen op de plank.  Als het goed is kan je zo de "reis" van de bijen van raat naar raat volgen: de mul zal in rechte lijnen vallen.
Verder kunnen ook gevallen varroa mijten je iets vertellen: enerzijds dat je bijen nog leven (anders waren er geen mijten), anderzijds dat je bijen niet gezond zijn (ze hebben varroa).  Ik behandel mijn volk niet, en tot nu toe heb ik weinig misvormde bijen en weinig mijten gezien.
De bodemplank is bij mij geen optie.  Dit jaar hebben de bijen zo ijverig gebouwd, dat ze de bodemplank vastgezet hebben met raat.
Maar mocht je dus wel een bodemplank hebben: gewoon een wit blad papier over de hele kastruimte eronder schuiven.  Na twee dagen het vel papier bekijken.  Er moet iets op liggen, anders zijn ze eraan.  Via het vel papier hoef je de plank niet uit te  trekken, en is er dus ook geen temperatuursverlies.

-sommige mensen kloppen een keer stevig op de kast.  Als de bijen leven, zal je een luide zoem horen.  Dit is echter niet aan te raden, omdat het de bijen onnodige stress bezorgt.  Er zijn namelijk slimme vogels die in de winter aan hun vitamientjes komen door herhaaldelijk met hun snavel op de kast te tikken.  Net zo lang tot er een woedende bij te voorschijn komt: hap.  Niet doen dus!

-geduld hebben!

Om het samen te vatten: ga regelmatig eens kijken bij de kast.  Als je onzeker bent, een blad papier gebruiken.  En verder, wachten op de lente...  

zondag 10 november 2013

Een permacultuurtuin opstarten

Drie jaar geleden ben ik rond deze tijd, dus in de herfst, begonnen met mijn permacultuurtuin.
In de tuin die er was stond bijna niets wat ik kon gebruiken.  De 19 are die we gekocht hadden waren overgroeid met metershoge netels, kamille, zuring en bereklauw.
Ik vind het altijd leuk om aan die periode terug te denken.  De tuin vandaag ziet er immers helemaal anders uit. Enkele foto's:


Er staan nu fruitbomen, heesters en struiken, er zijn groentebedden met - ook nu nog - volop eetbare groenten, er groeien  overal vaak eetbare bloemen en er is veel leven in de tuin.  Elk jaar zien we meer vogels en meer vlinders, meer soorten insecten.
Een permacultuurtuin betekent absoluut niet dat je een luie tuinier kan zijn.  De tuin zal er "wilder" uitzien dan een traditionele strakke groentetuin, maar dat is eerder omdat je een natuurlijke biotoop wil creëren met veel bloemen, dan dat je weigert onkruid te wieden.
Op termijn moet een permacultuurtuin een soort van zelfregulerend systeem worden, waarin er daadwerkelijk minder werk is.  Maar alle permacultuurders die ik ken zeggen na jaren dat ze nog steeds niet zo ver zijn.  Er is één man die ik ken in wiens permacultuurtuin tachtig procent van wat er spontaan uit de grond komt eetbaar en gewenst is - maar dat is dus pas na heel veel werk.

Hoe begin je nu aan zo'n permacultuurtuin?
Ik zal hieronder alle stappen bespreken die ik doorlopen heb.  Je kan deze zowel op een kleine als op een grote tuin toepassen.  Mocht je geen tuin hebben, dan kan je altijd beginnen met tuinieren in potten op de vensterbank en het balkon, of in de veranda.  Het is altijd nuttig, want je leert ervan en doet ervaring op, en tegelijk levert het je groenten en fruit op!

Stap 1
Maak een plan van de hele tuin, en duid alle planten die er staan, evenals alle bomen en struiken aan.  Noteer ook het onkruid dat je ziet, want alle planten vertellen iets over de grond waar ze op staan.  Zuring betekent bijvoorbeeld dichtgeslagen grond, brandnetel duidt op stikstof, bereklauw duidt op rijke grond.
Stap 2
Je hebt nu een lijst van alle planten die zich reeds in je tuin bevinden.  Nu moet je beslissen welke planten, bomen of struiken je wil behouden, en welke je weg wilt.  De planten die je wilt houden hoeven niet op dezelfde plaats te blijven staan - je kan ze uiteraard verplanten.  Verwijder de weg te halen planten, of maai ze (zie stap 4).
Stap 3
Maak nu een plan van hoe je zou willen dat je tuin eruit zag, met alle planten, bomen en struiken die je wil, met groentebedden, paden, vijvers, composthoop, kippenren, bijenstal, ...Go wild!
Stap 4
Als je huidige tuin (zoals de mijne drie jaar terug) een wildernis is, dan maai je die wildernis plat.  Elektronisch of met de zeis.  Het gemaaide laat je gewoon liggen.  Het zal verteren en een goede voedingsbodem vormen.  Idealiter begin je er nu - in de herfst - aan.  Op die manier is het karton (zie volgende stap) verteerd na de winter.   
Stap 5
Je gaat nu de gehele oppervlakte met karton bedekken.  Je zou de ruimte waar de paden moeten komen kunnen vrijlaten en bijvoorbeeld uitgraven.  Ik koos voor het makkelijkste en bedekte ook de paden met karton, en later met compost en daarbovenop hakselhout.  Ik had voor mijn tuin een gigantische hoeveelheid karton nodig.  Gelukkig zijn heel wat winkels bereid om je hun kartonnen dozen met plezier mee te geven.  Fietsenwinkels hebben heel grote stukken karton, handig als het een grote oppervlakte is die je moet bedekken.
Op sommige stukken karton zit plakband: die moet je er af halen.  Ik legde mijn karton in stukjes en beetjes, want ik moest het telkens tussendoor bij verschillende winkels gaan halen - het was veel werk.  Ik zorgde ervoor dat het karton niet kon gaan vliegen door er een aantal stenen op te leggen.
Stap 6
De volgende stap is compost laten leveren (tenzij je zelf genoeg compost hebt).  Ecowerf levert erg goedkope compost - je moet natuurlijk wel leveringskosten betalen en er rekening mee houden dat de compost ergens moet kunnen uitgekapt worden.  Compost is goud waard in je tuin.  Ik tuinier op leemgrond, en toch ben ik erg blij dat ik alsnog compost heb aangevoerd.  Het heeft mijn grond minder zwaar gemaakt.
Met de schup en de kruiwagen leg je een goeie dikke laag over het karton heen.
Stap 7
Vervolgens kan je je bedden beginnen opbouwen, evenals je paden.  Ik trok de grens tussen pad en bed met grote klinkerstenen die hier nog van de vorige eigenaar lagen.  Als er geen stenen voorhanden zijn kan je ook bv gezaagde boomstammetjes gebruiken, of gevlochten wilgentenen.  De paden bestrooide ik met hakselhout.  Dit was bij ons voorradig omdat we een aantal zieke dennen hadden gekapt en gehakseld.  Ecowerf levert eveneens hakselhout!
Stap 8
Normaalgezien ben je hier heel de herfst en misschien ook een deel van de winter mee bezig geweest.  Dan is het nu tijd om in je zetel zaden te gaan zitten bestellen.  Als je een hele tuin moet opvullen, dan is het best om ook met vrienden te ruilen, of om naar plantenruilmarktjes te gaan.  Fruitbomen en struiken kunnen nog in de herfst geplant worden. 
Stap 9
In het voorjaar kan je dan beginnen zaaien, poten, planten en stekken.  In mijn grote tuin heb ik enorm veel stekjes genomen van salie, lavendel, hyssop en bonekruid en citroenkruid.  Allemaal makkelijke planten die meteen de lege plaatsen kunnen opvullen.  Een bloemenwei zorgt meteen voor kleur en voor leuke bezoekers: insecten, vlinders, vogels.
Stap 10
Na drie jaar intensief wieden, zaaien, stekken, verplanten, plantjes verzamelen op ruilmarkten en bij vrienden enzovoort begin ik te merken hoe de tuin begint te "draaien".  Er zijn prachtige bloemen overal, die zich makkelijk uitzaaien.  Met het teveel aan opgekomen plantjes vul ik leemtes op.  Wilde planten komen zich spontaan vestigen in de tuin - niet enkel brandnetel!
Elk jaar wordt de tuin mooier, levender en wilder.  Elk jaar komen er meer soorten beestjes bij.  Het is een fijn stukje natuur aan het worden, waar ik eten uit haal en waar ik van geniet. 

zondag 3 november 2013

Broodbeleg van de maand: Kweepeer Confituur met kruiden en rozenwater

Broodbeleg van de maand: Kweepeer Confituur met kruiden en rozenwater

Ik kreeg een hele zak kweeperen van een vriend!
Een confituur met extra smaak leek me wel wat, dus heb ik er allerlei specerijen aan toegevoegd.  Ik heb me gebaseerd op een recept uit het "Inmaken en bewaren" boek van Wil en Netty Engels-Geurts - wat mij betreft een heel waardevol inmaakboek, dat helaas niet meer gedrukt wordt. 

Zoek je nog meer kweepeerrecepten? Probeer ook:

-Herfstige Vegan Soep van Pompoen en Kweepeer

-Zelf Kweepeersap maken in de Sappan 

-Zelf Kombucha maken met o.a. Kweepeer

-Zelf o.a. een Kweepeer Hydrolaat maken met een sappan! 

-Zelf Kweepeersiroop en Gedroogde Kweepeerschijfjes maken!


Kweeperen Confituur met Specerijen en Rozenwater

Nodig: 
-1.3 kg kweeperen
-700 g suiker (maar minder gaat ook, denk ik)
-een paar kruidnagels
-een paar kardemompeulen
-een stokje kaneel
-een snuf nootmuskaat
-anderhalve centimeter verse gember of een eetlepel gedroogd poeder
-2 tl rozenwater (optioneel)
-grote confituurpot
-neteldoek
-750 ml water
-confituurpotjes

Hoe maak je het?
1.Was de kweeperen om het dons eraf te krijgen.
2.Zet de kweeperen met 750 ml water op het vuur.  Zet na 5 minuten het vuur uit.  De peren zouden nu iets minder hard moeten zijn. 
3.Schil de kweeperen en snij ze in kleine stukjes.  Hou de schillen en de klokhuizen bij: leg ze in een neteldoek.
4.Doe de kweepeerstukjes, de neteldoek met de schillen en de specerijen in de pot, in het water dat je reeds gebruikte om de peren kort op te warmen. 
5.Kook de kweeën tot ze gaar zijn - dit kan lang duren (reken minimum een uur): roer af en toe.
6.Haal de neteldoek er uit.  Je kan ook de specerijen in een neteldoek doen en eruit halen, maar ik vind het fijn om de kruiden in de confituur te laten: meer smaak.
7.Voeg de 2 tl rozenwater toe.  Gedroogde rozenblaadjes gaan ook, of rozenblaadjessuiker!
8.Voeg de suiker toe en kook in tot confituur. 
9.Steriliseer confituurpotjes met kokend water en vul ze tot de rand met hete kweeconfituur. 

zondag 27 oktober 2013

De zichzelf zaaiende moestuin

Herken je de volgende situatie?
Met eindeloos geduld trek je minutieus rijtjes, om vervolgens elk minuscuul groentezaadje op precies de juiste afstand in de grond te leggen...  Om vervolgens te merken dat er maar drie van de tien gezaaide plantjes opkomen... terwijl die paar zaadjes die met de wind uit je hand wegwaaiden, of die je per ongeluk op het pad liet vallen en niet meer terugvond, allemaal prima groeien?
Als je een makkelijke moestuin wilt, kan je je tuin dit principe zelf laten toepassen!
Wij begonnen met sla.  We vergaten enkele snijslaplantjes, die vervolgens opschoten en mooie gele bloempjes vormden.  De bloempjes werden druk bezocht door insecten.  Vervolgens werden het zaadjes, en in het voorjaar schoten er plots overal kleine, felgroene slaplantjes op!
Wat een leuke verrassing...  We verplantten die kleine slaatjes en konden er heel lang van genieten. 
Deze manier van lui zaaien kan je met heel veel planten toepassen.  Het betekent niet dat je geen tuinwerk meer zal hebben, want je zal nog steeds moeten wieden en verplanten.  Toch heeft dit zelfzaaiprincipe zijn vele voordelen:
1.het is mooi en interessant om te zien welk soort bloemen groenten maken.  Ooit al eens bloeiende rode kool gezien? 
2.de bloemen trekken insecten en vlinders, en dus op hun beurt vogels aan.
3.het zaad dat gevormd wordt, is specifiek aan jouw tuin aangepast: de opkomende planten zullen sterker zijn. 
4.je hoeft minder te zaaien, enkel te verplanten.
5.elke wandeling door de tuin wordt een spannende verrassing: hee, kijk wat hier opkomt!
6.Wil je geen uitzaaiende planten, dan kan je altijd nog het zaad oogsten om het binnen te laten ontkiemen, om zo lekkere vitamientjes gedurende de winter te hebben.

Welke planten zijn geschikt om te laten uitzaaien?
In onze herfsttuin staan op dit moment nog heel veel planten, en er komen nog heel wat zaailingen op.  Sommige zaailingen zullen waarschijnlijk de winter niet overleven.  Geen nood: in het voorjaar zullen er andere opkomen.
Wij hebben heel goede ervaringen met:
-rucola: een heeeeeel makkelijke plant, waarvan ook de bloempjes lekker zijn. 
-sla en snijsla
-selder
-goudsbloem: welliswaar geen groente, maar je kan de bloempjes eten of in thee doen, en het is een heel goede waardplant, die bovendien naar het schijnt de grond geneest.
-stokroos: ook deze bloemen zijn eetbaar.  Wat teveel is verplant ik gewoon: prachtige bloemen waar hommels dol op zijn.
-oost-indische kers: eetbare bladeren, bloemen en zaadjes die je kan inmaken als kappertjes.  Eind oktober zie ik nog steeds bijen die op de oost-indische kers vliegen.
-kolen: de rode en witte kool hebben zich uitgezaaid, het wordt nog afwachten of dit lekkere kolen zal opleveren, maar op zijn minst kunnen we de kiemplantjes eten. 
-rode biet: wij lieten een biet binnen overwinteren, en plantten hem het volgende voorjaar weer uit.  Deze biet vormde zaad, en de zaailingen ervan waren zeer verschillend.  Sommige schoten direct op, andere vormden dikke bieten.  Op zijn minst kan je het jonge blad als sla oogsten!
-wortel en venkel: dit wordt spannend.  Dit jaar hadden we wortels die bloeiden (we waren ze vorig jaar vergeten oogsten).  Wel stond er ook bloeiende peterselie, venkel, bronsdille en selder in de tuin, en dit zijn allemaal schermbloemigen, die onderling kunnen kruisen.  We gaan dus hoogstwaarschijnlijk oneetbare vreemde wortel - en venkelzaailingen te zien krijgen, volgend voorjaar.  Toch was het experiment het waard, omdat we nu heel wat koninginnepage-rupsen in de tuin zien.  Deze prachtige vlinders zijn namelijk verzot op schermbloemigen!

De zichzelf zaaiende moestuin

Herken je de volgende situatie?
Met eindeloos geduld trek je minutieus rijtjes, om vervolgens elk minuscuul groentezaadje op precies de juiste afstand in de grond te leggen...  Om vervolgens te merken dat er maar drie van de tien gezaaide plantjes opkomen... terwijl die paar zaadjes die met de wind uit je hand wegwaaiden, of die je per ongeluk op het pad liet vallen en niet meer terugvond, allemaal prima groeien?
Als je een makkelijke moestuin wilt, kan je je tuin dit principe zelf laten toepassen!
Wij begonnen met sla.  We vergaten enkele snijslaplantjes, die vervolgens opschoten en mooie gele bloempjes vormden.  De bloempjes werden druk bezocht door insecten.  Vervolgens werden het zaadjes, en in het voorjaar schoten er plots overal kleine, felgroene slaplantjes op!
Wat een leuke verrassing...  We verplantten die kleine slaatjes en konden er heel lang van genieten. 
Deze manier van lui zaaien kan je met heel veel planten toepassen.  Het betekent niet dat je geen tuinwerk meer zal hebben, want je zal nog steeds moeten wieden en verplanten.  Toch heeft dit zelfzaaiprincipe zijn vele voordelen:
1.het is mooi en interessant om te zien welk soort bloemen groenten maken.  Ooit al eens bloeiende rode kool gezien? 
2.de bloemen trekken insecten en vlinders, en dus op hun beurt vogels aan.
3.het zaad dat gevormd wordt, is specifiek aan jouw tuin aangepast: de opkomende planten zullen sterker zijn. 
4.je hoeft minder te zaaien, enkel te verplanten.
5.elke wandeling door de tuin wordt een spannende verrassing: hee, kijk wat hier opkomt!
6.Wil je geen uitzaaiende planten, dan kan je altijd nog het zaad oogsten om het binnen te laten ontkiemen, om zo lekkere vitamientjes gedurende de winter te hebben.

Welke planten zijn geschikt om te laten uitzaaien?
In onze herfsttuin staan op dit moment nog heel veel planten, en er komen nog heel wat zaailingen op.  Sommige zaailingen zullen waarschijnlijk de winter niet overleven.  Geen nood: in het voorjaar zullen er andere opkomen.
Wij hebben heel goede ervaringen met:
-rucola: een heeeeeel makkelijke plant, waarvan ook de bloempjes lekker zijn. 
-sla en snijsla
-selder
-goudsbloem: welliswaar geen groente, maar je kan de bloempjes eten of in thee doen, en het is een heel goede waardplant, die bovendien naar het schijnt de grond geneest.
-stokroos: ook deze bloemen zijn eetbaar.  Wat teveel is verplant ik gewoon: prachtige bloemen waar hommels dol op zijn.
-oost-indische kers: eetbare bladeren, bloemen en zaadjes die je kan inmaken als kappertjes.  Eind oktober zie ik nog steeds bijen die op de oost-indische kers vliegen.
-kolen: de rode en witte kool hebben zich uitgezaaid, het wordt nog afwachten of dit lekkere kolen zal opleveren, maar op zijn minst kunnen we de kiemplantjes eten. 
-rode biet: wij lieten een biet binnen overwinteren, en plantten hem het volgende voorjaar weer uit.  Deze biet vormde zaad, en de zaailingen ervan waren zeer verschillend.  Sommige schoten direct op, andere vormden dikke bieten.  Op zijn minst kan je het jonge blad als sla oogsten!
-wortel en venkel: dit wordt spannend.  Dit jaar hadden we wortels die bloeiden (we waren ze vorig jaar vergeten oogsten).  Wel stond er ook bloeiende peterselie, venkel, bronsdille en selder in de tuin, en dit zijn allemaal schermbloemigen, die onderling kunnen kruisen.  We gaan dus hoogstwaarschijnlijk oneetbare vreemde wortel - en venkelzaailingen te zien krijgen, volgend voorjaar.  Toch was het experiment het waard, omdat we nu heel wat koninginnepage-rupsen in de tuin zien.  Deze prachtige vlinders zijn namelijk verzot op schermbloemigen!

zondag 20 oktober 2013

Boekbespreking: De Vrolijke Veganist

Boekbespreking: De Vrolijke Veganist door Floris Van Den Berg, uitgegeven bij Houtekiet


Telkens als ik een boek over veganisme ga lezen, moet ik mezelf een beetje "dwingen," net als wanneer ik naar een film over WO II ga kijken.  Ik weet dat ik vreselijke waarheden aan de weet ga komen, waar ik me achteraf echt ziek van kan voelen.
Nadien ben ik toch altijd ergens gesterkt: ik weet dan weer glashelder waarom ik tegen fascisme ben, en waarom ik geen dieren eet.

De Vrolijke Veganist echter heb ik met veel plezier gelezen.  Het boek is, voor een vegetariër en veganist althans, een "feest van herkenning" zoals de auteur zelf zegt.  Er staan weinig gruweldetails in over de mishandeling van dieren, maar des te meer interessante filosofie en goed opgebouwde argumenten.
In een heldere taal houdt Van Den Berg een duidelijk betoog tegen het instrumentele gebruik van dieren, of het nu gaat om paarden in de manege of kippen op je bord.
Van Den Berg gaat lekker tekeer tegen alle misbruik.  Zo is hij niet beschroomd om vleeseters "morele monsters" te noemen.  Hij is heerlijk direct en recht voor de raap, vol woede en verontwaardiging.  Zijn aanpak is aanvallend, en dat deed mij deugd!
In veel betogen tegen de intensieve veehouderij wordt alles immers heel voorzichtig en omzichtig beschreven, het taalgebruik is heel positief.  Ik ben ervan overtuigd dat die vriendelijkere aanpak, waar bijvoorbeeld Eva vzw gebruik van maakt, op de lange duur meer impact zal hebben dan de aanvallende schock doctrine.  Toch vond ik het zalig om Van Den Bergs betoog te lezen, en heb ik er veel van opgestoken.
"Ik weet dat het zinloos is om te fulmineren.  Ik doe het toch.  Ik ben ook maar een mens," geeft Van Den Berg toe.
Fulmineren kan soms verademend werken!

Dat de intensieve veehouderij veel leed aan dieren berokkent en een grote bijdrage aan de milieuvervuiling levert vormt een urgent moreel en politiek probleem.  Wil je deel zijn van dat probleem, dan behoor je tot het kamp van de vleeseters.  Wil je een oplossing bieden, dan kan je vandaag nog stoppen met het consumeren van dieren en dierlijke producten.
De boodschap van dit boek is eenvoudigweg: behandel uw naaste als uzelf - alleen moet het woord "naaste" hier in veel bredere zin opgevat worden.  Je naaste, dat is ook de koe in de wei, de hond, het varken.
Alle dieren met een centraal zenuwstelsel zijn in feite individuen (vergelijk bv maar eens de karakters van je katten, kippen, ...) die in staat zijn tot lijden.  En als wij ethisch goed willen leven, dan moeten wij alles binnen onze macht doen om het lijden van anderen te voorkomen.

Dat er in onze moderne maatschappij op grote schaal dieren mishandeld en gedood worden voor consumptie is een enorm schandaal, een blinde morele vlek die kan vergeleken worden met het uitbuiten van de slaven in vroegere tijden, of het ontzeggen van rechten aan vrouwen, homoseksuelen, ...
Zoals Karin Duve in haar mooie boek "Mijn leven als proefkonijn" het zo treffend verwoordde:  Een misdaad blijft ook een misdaad als iedereen hem begaat."

In het eerste deel van het boek behandelt Floris de dierethiek, waarbij hij boeken van verschillende auteurs, zoals Duve, bespreekt om een theoretisch kader te schetsen voor zijn filosofische onderbouwing.
Louise Fresco, met haar boek "Hamburgers in het Paradijs," wordt genadeloos neergesabeld - en terecht.
Bijzonder interessant vond ik de bespreking van een theorie van Erno Eskens, die symbolen gebruikt om op te sommen wat je als mens allemaal kan doen om de situatie van de dieren ten goede te veranderen:
1.de zwachtel: opvang en verzorging van zieke of mishandelde dieren
2.het wetboek: verandering via politieke weg, zoals de partij voor de dieren
3.het spandoek: je aansluiten bij een vereniging die zich inzet voor de dieren, hetzij passief via lidgeld, hetzij actief via vrijwilligerswerk
4.de bivakmuts: meedoen aan acties die buiten de wet vallen om geweld tegen dieren te stoppen.  Interessant is zeker ook de bespreking van gerechtvaardigde vormen van geweld hierbij.
Van Den Berg voegt hier nog een 5e symbool, nl De Vork, aan toe: je kan bij je eigen bord beginnen door te beslissen geen dierlijke producten meer te eten.  De macht van de consument is sterker dan je denkt!

Van Den Berg introduceert het universeel subjectivisme als levensfilosofie.  Dit is een procedure om te achterhalen wat goed en slecht is.  In een gedachte experiment mag ieder voor zich bepalen hoe hij of zij de maatschappij zou organiseren.  Maar de "catch" is dat je wel in gedachten moet houden dat je zelf in gelijk welke positie in die maatschappij terecht kan komen: dus ook in de slechtst denkbare positie.  Wat als je gehandicapt geboren werd, hoe zou je dan willen dat de samenleving eruit zag?  Of wat als je als varken ter wereld kwam?  Zou je dan kiezen voor het donkere hok in de intensieve veehouderij, of toch maar voor het vrije veld met de modderpoel?
De conclusie is dat het dierenleed in de intensieve veehouderij onverenigbaar is met een ethische manier van leven.  
    
In deel twee schrijft Van Den Berg in Vraag en Antwoord vorm.  Hij bespreekt alle tegenargumenten die hij tijdens zijn lezingen is tegengekomen, en verdedigt steeds het veganisme als enige ware ethische manier van leven.  Als een razende Socrates gaat hij tekeer, lijkt hij je aan te klampen en KEN UZELF te roepen!
De vragen en antwoorden zijn doorspekt met persoonlijke anecdotes, en een flinke portie droge en zwarte humor.  De antwoorden zijn heel nuttig voor mensen die ervoor kiezen geen dieren en dierlijke producten meer te eten.
Hoe meer je leest, hoe bevreemdender het soms wordt: dat mensen woest de dierenbescherming en de politie opbellen als men het paard in de wei verwaarloost; dat ze hun kinderen leren dat je niet aan de hond zijn oren mag trekken, maar dat ze wel zonder verpinken het varkenslapje verorberen dat afkomstig is van een dier dat een leven van afgrijselijk lijden heeft doorgemaakt...  

Deel drie verklaart waarom veganisten vrolijk(er) zijn: ze zijn verlost van schuldgevoelens, want ze doen niet mee aan de wreedheden.  Ze zijn gezonder, en ze genieten van heerlijke maaltijden.  Het ultieme ideaal is de eco-veganist, die zowel veganistisch, biologisch, lokaal en fairtrade leeft; die meehelpt om een duurzamere manier van gewassen verbouwen te verwezelijken.  Hierbij wordt ook permacultuur genoemd.
Een vonkje van hoop voor een vrolijke veganist in een wereld van wreedheid is de cultuuromslag met betrekking tot roken.  Tot voor kort rookte iedereen om het even waar, ondanks het feit dat roken ongezond is.  Tegenwoordig is er een rookverbod, en gaan rokers al uit zichzelf naar buiten.
Laat ons hopen dat binnenkort het eten van vlees en het consumeren van dierlijke producten als verwerpelijk beschouwd zal worden.  Daar zijn redenen genoeg voor, en Van Den Berg behandelt deze redenen in detail.
Een fantastisch boek, dat de lezer misschien enigszins verweesd zal achterlaten: er is nog een lange weg te gaan...  Bij het lezen dacht ik telkens "Ja, inderdaad!" - wie de olifant in de kamer heeft opgemerkt, kan niet meer doen of die olifant er niet meer is.  Wie weet heeft van de gruwelen van de intensieve veehouderij, kan niet meer zonder schuldgevoel vlees eten.
Helaas zijn er mensen genoeg die de olifant in de kamer wel hebben opgemerkt, maar die hem dan maar in de kleur van het behang schilderen...  Zelf behoor ik tot de mensen die af en toe sociale conventies boven hun morele principes plaatsen, zoals Van Den Berg zegt: op een feestje zal ik helaas af en toe een stuk ei-bevattende cake eten om de gastvrouw niet te kwetsen.
Ik troost me aan de woorden van Roos Vonk: "Ik leef liever inconsequent goed dan consequent fout."  Ik probeer te doen wat ik kan. 
In mijn eigen vriendenkring heeft iedereen al weet van het waarom van veganisme, maar in the real world, of Lalaland zoals Van Den Berg zegt, zitten mensen met kanjers van blinde vlekken.  Als individu is het soms moeilijk om daar tegenop te boksen, en daarom is dit boek heel belangrijk: het kan je steun bieden.
Wat mij betreft verplichte kost voor alle eerstejaars universitairen - en voor de proffen...
Na het lezen van dit boek bedacht ik dat er eigenlijk een veganistische lobby zou moeten zijn die enorme reclame campagnes zou moeten opzetten rond het hoe en waarom van veganisme.  TV is iets waar ik zelf niet naar kijk, maar ik denk dat het helaas het enige medium is waarmee we snel de grote massa's zouden kunnen bereiken.  TV-reportages hebben enorm veel impact...
Daar zou echter erg veel geld voor nodig zijn.  Is er een veganistische miljardair in de zaal? 

zondag 13 oktober 2013

Broodbeleg van de maand: Vliergelei met Chaikruiden!

Ik vind mijn huisgemaakte vliersiroop heel lekker - ik kruid hem bij met rozemarijn en tijm, en daardoor smaakt hij als hoestsiroop uit de apotheek: hmm!
Maar vliergelei op zich smaakt nogal specifiek, het is niet mijn favoriete confituur.  Een vriendin vertelde hoe ze haar vliergelei had opgekruid met chai-specerijen.  Sindsdien deden ze hun gelei in de thee, zo lekker was hij geworden.
Ik heb ook geëxperimenteerd en het resultaat, op een warme toast, was verukkelijk!  Het recept bevat wel een flinke hoeveelheid suiker, aangezien je anders geen geleistructuur verkrijgt...

Vliergelei met chaikruiden 
Nodig:
-1 kg vlierbessen, goed rijp, geen groene
-bio en fairtrade rietsuiker
-het sap van 1 citroen
-pureestamper
-gaasdoek
-maatbeker
-vergiet
-kruidnagel naar smaak (overheerst fel dus niet te veel)
-kardemompeulen naar smaak
-gemberpoeder naar smaak
-kaneelstokje
Hoe maak je het?
1.Was de bessen.
2.Kook ze gaar in een pot, je hoeft geen water toe te voegen na het wassen
3.Zorg ervoor dat ze hun sap goed loslaten door er op te duwen met een pureestamper.
4.Bekleed een vergiet boven een pot met gaasdoek en giet de bessen in het vergiet, het sap wordt in de pot eronder opgevangen.  Laat goed uitlekken en koelen.
5.Meet in een maatbeker af hoeveel sap je hebt.  Per liter sap heb je 750 g suiker nodig.
6.Breng het sap met het citroensap aan de kook, voeg de kruiden toe.
7.Laat het sap inkoken tot ongeveer 2/3e.
8.Voeg nu de suiker toe en kook tot het er als gelei uitziet.
9.Giet in gesteriliseerde potten.  Ik giet de gelei met kruiden (kaneelstok en al) erin, dat geeft extra smaak.
10.Toaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaast!!!

maandag 7 oktober 2013

Boekbespreking: De Nieuwe Eetbare Tuin, James Wong

Het uitgangspunt van James Wong in de Nieuwe Eetbare Tuin is: waarom zou je worteltjes en ajuinen in je tuin kweken (die redelijk goedkoop in de winkel verkrijgbaar zijn), als je ook exotischere eetwaren kan telen (veel duurder, zoals gember).
Hij heeft wel een punt, alleen vind ik het leuk om mijn eigen lokale wortels te hebben.  Bovendien kan ik nog heel wat leren als het over "gewone" groentjes als uien en wortels gaat - beide zijn nog nooit goed gelukt!
Toch is dit een heel leerrijk boek, zeker voor wie van "speciallekes" houdt en steeds op zoek is naar nieuwe eetbare lekkernijen. 
James bespreekt op lichtvoetige wijze enkele tuin essentials, waarbij hij een aantal goeie tips geeft.  Ik vond het interessant om te weten te komen dat je zaailingen binnenshuis best met koude kamillethee water geeft, om schimmels te voorkomen.  Of hoe je je oogst tegen die vervelende woelmuizen kan beschermen door knoflookgier over de planten te gieten, of peper errond te strooien.  Ga ik zeker uitproberen!
Ook leuk: als je je tuin een beetje wil opfleuren kan je kleurrijke plantensteunen kweken door cornussen in verschillende kleurtjes te planten!
Daarna bespreekt hij een gigantische hoeveelheid "nieuwe" exotischere gewassen die je hier kan telen.  Sommige daarvan vond ik niet bepaald exotisch, zoals bosaardbeitjes bv. 
Wong bespreekt de teeltwijze, de oogst en hoe je het gewas kan klaarmaken.  Vooral naar een oogstwijze van Yacon was ik op zoek, en de uitleg is heel bevredigend.  Jammer dat er zoveel gerechten met vlees en vis bij de recepten zitten...
James waarschuwt op verschillende plekken dat je niet zomaar een eetbaar gewas bij een kweker kan kopen en er daarna onmiddellijk van kan beginnen eten.  De planten zijn namelijk hoogstwaarschijnlijk met pesticiden bewerkt en dus giftig.  Hij raadt aan tenminste zes maanden te wachten.  Ik vond het vreemd dat hij deze waarschuwing niet gaf bij de bespreking van kiemzaden (zo vertelt hij hoe je "exotischere" kiemen kan kweken van o.a. thaise basilicum).  Heel veel groentezaden hebben immers een chemisch bad gekregen, tenzij je ze biologisch koopt.  Vandaar dat kiemgroentenzaden bij niet-bio tuinzaken steeds apart worden aangeduid als kiem - en eetbaar.  Misschien is dat in de UK anders?
Soms heb ik het gevoel dat James nogal enthousiast is over planten die niet zo eenvoudig te kweken zijn.  De "moeilijkheidsgraad" staat er wel bij vermeld, maar toch.  Kikkererwten zijn dan misschien gemakkelijk, er staat niet bij dat je er wel veel moet zetten wil je een redelijke oogst.  En artisjokken zijn supermakkelijk, behalve als ze - zoals bij mij - de strenge winter niet overleven...  Aan de andere kant vermeldt hij dan weer heel eerlijk welke gewassen het het best bij hem deden (tomatillos, muismeloen, ...) en welke niet (soja - wat bij mij dan weer heel goed lukte!)
Wong bespreekt ook hoe je oesterzwammen kan kweken, en geeft daarbij een heel duidelijke en gedetailleerde uitleg - veel beter dan bv de uitleg in Overleven op je eigen vierkante kilometer.  Toch blijf ik mijn twijfels hebben over het kweken van paddestoelen op bv een telefoonboek.  Paddestoelen zijn erom bekend dat ze makkelijk zware metalen opslaan, en wat met de inkt? 
Ook de uitleg over groene thee (camellia sinensis) vond ik heel goed.  Mijn reden om dit boek te lezen is dat ik graag mijn ecologische voetafdruk zou willen verkleinen door de exotische producten die ik nu nog koop (en dus mee help invoeren) zelf zou willen telen.  De gemberuitleg was dus heel welkom.  De theeplant klinkt aanlokkelijk, maar bij Ecoflora kost hij 26 Euro, en je hebt er een wat zuurdere grond voor nodig. 
Dat betekent dan weer turf, en dat schijnt ook niet ecologisch te zijn...
Naast de plantenportretten heeft Wong het ook nog over natuurlijke zoetmiddelen (zoals stevia) en natuurlijke kleurstoffen (zoals biet) voor in je eten.
Al bij al een duidelijk, uitgebreid boek met een schat aan informatie over nieuwe gewassen.  


Boekbespreking: De Nieuwe Eetbare Tuin, James Wong

Het uitgangspunt van James Wong in de Nieuwe Eetbare Tuin is: waarom zou je worteltjes en ajuinen in je tuin kweken (die redelijk goedkoop in de winkel verkrijgbaar zijn), als je ook exotischere eetwaren kan telen (veel duurder, zoals gember).
Hij heeft wel een punt, alleen vind ik het leuk om mijn eigen lokale wortels te hebben.  Bovendien kan ik nog heel wat leren als het over "gewone" groentjes als uien en wortels gaat - beide zijn nog nooit goed gelukt!
Toch is dit een heel leerrijk boek, zeker voor wie van "speciallekes" houdt en steeds op zoek is naar nieuwe eetbare lekkernijen. 
James bespreekt op lichtvoetige wijze enkele tuin essentials, waarbij hij een aantal goeie tips geeft.  Ik vond het interessant om te weten te komen dat je zaailingen binnenshuis best met koude kamillethee water geeft, om schimmels te voorkomen.  Of hoe je je oogst tegen die vervelende woelmuizen kan beschermen door knoflookgier over de planten te gieten, of peper errond te strooien.  Ga ik zeker uitproberen!
Ook leuk: als je je tuin een beetje wil opfleuren kan je kleurrijke plantensteunen kweken door cornussen in verschillende kleurtjes te planten!
Daarna bespreekt hij een gigantische hoeveelheid "nieuwe" exotischere gewassen die je hier kan telen.  Sommige daarvan vond ik niet bepaald exotisch, zoals bosaardbeitjes bv. 
Wong bespreekt de teeltwijze, de oogst en hoe je het gewas kan klaarmaken.  Vooral naar een oogstwijze van Yacon was ik op zoek, en de uitleg is heel bevredigend.  Jammer dat er zoveel gerechten met vlees en vis bij de recepten zitten...
James waarschuwt op verschillende plekken dat je niet zomaar een eetbaar gewas bij een kweker kan kopen en er daarna onmiddellijk van kan beginnen eten.  De planten zijn namelijk hoogstwaarschijnlijk met pesticiden bewerkt en dus giftig.  Hij raadt aan tenminste zes maanden te wachten.  Ik vond het vreemd dat hij deze waarschuwing niet gaf bij de bespreking van kiemzaden (zo vertelt hij hoe je "exotischere" kiemen kan kweken van o.a. thaise basilicum).  Heel veel groentezaden hebben immers een chemisch bad gekregen, tenzij je ze biologisch koopt.  Vandaar dat kiemgroentenzaden bij niet-bio tuinzaken steeds apart worden aangeduid als kiem - en eetbaar.  Misschien is dat in de UK anders?
Soms heb ik het gevoel dat James nogal enthousiast is over planten die niet zo eenvoudig te kweken zijn.  De "moeilijkheidsgraad" staat er wel bij vermeld, maar toch.  Kikkererwten zijn dan misschien gemakkelijk, er staat niet bij dat je er wel veel moet zetten wil je een redelijke oogst.  En artisjokken zijn supermakkelijk, behalve als ze - zoals bij mij - de strenge winter niet overleven...  Aan de andere kant vermeldt hij dan weer heel eerlijk welke gewassen het het best bij hem deden (tomatillos, muismeloen, ...) en welke niet (soja - wat bij mij dan weer heel goed lukte!)
Wong bespreekt ook hoe je oesterzwammen kan kweken, en geeft daarbij een heel duidelijke en gedetailleerde uitleg - veel beter dan bv de uitleg in Overleven op je eigen vierkante kilometer.  Toch blijf ik mijn twijfels hebben over het kweken van paddestoelen op bv een telefoonboek.  Paddestoelen zijn erom bekend dat ze makkelijk zware metalen opslaan, en wat met de inkt? 
Ook de uitleg over groene thee (camellia sinensis) vond ik heel goed.  Mijn reden om dit boek te lezen is dat ik graag mijn ecologische voetafdruk zou willen verkleinen door de exotische producten die ik nu nog koop (en dus mee help invoeren) zelf zou willen telen.  De gemberuitleg was dus heel welkom.  De theeplant klinkt aanlokkelijk, maar bij Ecoflora kost hij 26 Euro, en je hebt er een wat zuurdere grond voor nodig. 
Dat betekent dan weer turf, en dat schijnt ook niet ecologisch te zijn...
Naast de plantenportretten heeft Wong het ook nog over natuurlijke zoetmiddelen (zoals stevia) en natuurlijke kleurstoffen (zoals biet) voor in je eten.
Al bij al een duidelijk, uitgebreid boek met een schat aan informatie over nieuwe gewassen.  


maandag 30 september 2013

Aren lezen

Bij mijn moemoe hing vroeger het schilderij De Arenleessters omhoog.  Op dat doek zijn drie vrouwen op het veld aren aan het "lezen" (vroeger betekende dit verzamelen of zoeken) die op de grond zijn blijven liggen.  Arme mensen kregen vroeger vaak toelating om alle graanhalmen die men bij het oogsten vergeten was op te rapen.  Op die manier hadden ze gratis voedsel en was er geen verspilling. 
In sommige landen bestaat er nog steeds een regelgeving rond aren lezen.  Ook vandaag de dag komen er nog veel mensen na de oogst naar de velden -  een uitstekende kritische documentaire over het fenomeen van modern aren lezen is Les Glaneurs et la glaneuse, zie link:
http://vimeo.com/37089032

De moderne varianten van het aren lezen, waarbij mensen als politiek statement gedumpt of weggegooid of wild voedsel gaan redden van de verspilling, wil ik hier graag bespreken.  Moderne arenlezers/sters recycleren het voedsel dat onze verwende maatschappij weggooit. 
Enkele voorbeelden van modern arenlezen:

-appels en peren oogsten: voor veel boeren zijn de kosten van het plukpersoneel vandaag te hoog om echt alle appels/peren te plukken.  Op een grote boomgaard na de oogst ligt er nog enorm veel perfect eetbaar fruit op de grond of hangt het zelfs nog aan de takken.  Veel boeren laten het toe dat je een paar zakken van deze vergeten appels komt plukken.  Vraag het wel, want vaak bespuit de boer de boomgaard na de oogst met een sterk middel.  Nog beter is een biologische boomgaard...

-aardappelen: op een wandeling passeerden mijn vriend en ik een enorme berg aan aardappelen op een veld dat duidelijk al geoogst was.  Deze aardappelen waren al aan het rotten - schijnbaar was er geen enkele reden waarom men ze had laten liggen.  In de documentaire Les glaneurs et la glaneuse wordt dit probleem eveneens besproken: daar wordt getoond hoe op monocultuurvelden de grote reuzenaardappelen uit de oogst gesorteerd worden, om daarna achtergelaten te worden op het veld... om te rotten.  De reden?  De consument wil geen giga-grote aardappelen.
Toch zijn deze groot uitgevallen patatten perfect eetbaar en is het zonde om ze weg te gooien.  Het is altijd beter om uit te zoeken wie de boer is, en of je na de oogst de resten mag rooien.

-skippen: deze term komt uit het engels, andere woorden zijn containerduiken, dumpster diven, ...  Skippen houdt in dat je - tenzij je een deal hebt kunnen sluiten met de uitbaters! - NA sluitingstijd langsgaat bij de supermarkt om eens te neuzen in hun afval containers.  Dat klinkt misschien vies en doet denken aan bedelaars, in werkelijkheid zit het voedsel vaak nog netjes verpakt of gestapeld in blauwe bakken.  Het is de verspilling die vies is - de "dark side of the supermarket".  Supermarkten verkopen niet alles dat in de rekken staat.  Er wordt een schandalige hoeveelheid nog perfect eetbaar voedsel weggegooid.  Dat voedsel staat klaar, verborgen achter bv een muur waar de klanten het niet  zien, en wordt opgehaald door een vrachtwagen met bestemming verbrandingsoven. 

Ik heb veel geskipt en ik zou een boek kunnen schrijven over de ongelofelijke dingen die ik zoal gevonden heb.
In eerste instantie werd ik telkens onpasselijk bij het zien van de enorme hoeveelheden aan nog perfect eetbare groenten en fruit, die zomaar weggegooid werden.  Ik bekeek de bergen paprika's, bananen en champignons met argwaan: het kon toch niet dat dit allemaal weggegooid werd, zomaar?  Met zoveel honger en armoede in de wereld!  Er moest wel iets mis zijn met deze etenswaren. 
Maar helaas, 98 procent van het voedsel dat ik ben tegengekomen was nog perfect eetbaar. 
Ik leerde mijn verontwaardiging omwille van dit weggegooide eten om te zetten in blijheid met al dat eten.  Ik leerde veel nieuwe recepten bij.  Wat doe je met 3 kilo passievruchten, een kilo advocado's, ...
Ondertussen ben ik skipper-af: ik geef de voorkeur aan het steunen van mijn lokale biowinkel, en ik wil niet afhankelijk zijn van de weggooiertjes van grote kapitalistische multinationals.  Ik vind het belangrijker om te leren hoe ik zelf eten kan verbouwen - ik gooi quasi nooit eten weg...   Maar ik blijf wel nog steeds woest op het beleid dat supermarkten omtrent "vervallen" voedsel voeren.
Enkele voorbeelden van absurditeiten:
-er zit een vlekje op de paprika, een bluts in de tomaat, de banaan wordt een beetje bruin: niet meer verkoopbaar.
-er zit 1 beschimmelde appelsien of 1 rotte aardappel in een zak van 5 kilogram, alle andere sinaasappels/aardappelen zien er nog perfect uit: niet meer verkoopbaar.
-een klant vult een plastic zakje gevuld met wortelen ergens in de winkel om het vervolgens te vergeten: niet meer verkoopbaar.
-allerlei etenswaren met een "tenminste houdbaar tot" datum die verstreken is: niet meer verkoopbaar.

Ik begrijp dat consumenten hoge eisen stellen en dat supermarkten enkel perfect ogende producten willen verkopen, maar door bovenstaande maatregelen worden echt gigantische hoeveelheden eten weggegooid.  Een schandaal, als je bedenkt hoeveel honger er in de wereld is.  Oplossingen zouden kunnen zijn dat men op een product, ipv de "tenminste houdbaar tot" datum de datum waarop het product geproduceerd werd zou vermelden.  Dan kan je zelf je oordeel vormen.  De supermarkt zou het voedsel aan voedselbanken kunnen schenken, ze zouden een composthoop kunnen aanleggen, of op zijn minst een hoek "goedkoper" inrichten in de winkel zelf.  De reden dat vervallen producten nu niet "mogen" worden verkocht of weggegeven is dat je de supermarkt dan kan aanklagen als je na het eten van de vervallen spullen ziek bent geworden.  Absurd. 
In ieder geval houdt het geen steek dat mensen als de Muffinman aangehouden kunnen worden voor het redden van een paar vervallen cakejes...

Wees voorzichtig als je het een keer wil proberen.  Strict gezien is het niet legaal (ook afval meenemen wordt aanschouwd als diefstal, in onze moderne maatschappij), dus je gaat best na sluitingstijd en in het donker.  Hou er rekening mee dat er camera's kunnen staan.  Laat alles netjes achter, anders breng je de buit voor medeskippers "in gevaar".  Neem nooit weggegooide bloem mee: de kans is groot dat er meelmot in zit - ook supermarkten krijgen met ongedierte te maken...  Deel wat je gratis gevonden hebt met behoeftigen, of richt een volkskeuken op.  Het is beter om een lokale boer of biowinkel te steunen dan een grote multinational - je kan raden wie het meeste afval creëert.
Enkele leuke teksten over skippen:
http://www.oneworld.nl/lezen/reportage/afval-om-op-te-eten
http://www.verontwaardiging.be/2012/02/samen-skippen-2/
http://www.esmeraldatijhoff.nl/dumpster-diving-in-nederland/


-Markten: ook op markten kan je, tegen sluitingstijd, gaan vragen of er eventuele overschotten zijn, want ook marktkramers gooien heel veel eetbare waren weg.  Als je het eten voor bv een soepbedeling gebruikt of voor een buurtfeest, zijn de meeste marktkramers vriendelijk bereid om je hun overschotten mee te geven.

-Wildplukken: vooral in de herfst is het een feest om in de natuur je eten te gaan plukken.  Hazelnoten, beukenoten, kastanjes, ... liggen zomaar voor het oprapen.  In veel landen bestaat nog steeds de traditie van het paddestoelenplukken, iets wat bij ons zo goed als uitgestorven is...  Ontzettend jammer, ik zou zo graag eens mijn eigen champignons plukken, maar ik durf niet omdat niemand mij de kennis over de eetbare en de giftige heeft doorgegeven, en omdat ervaren gidsen niet makkelijk te vinden zijn... 

Veel modern arenlees plezier!

zondag 22 september 2013

De bijen in september

De bijen in mijn tuin doen het goed!  's Morgens zie ik ze op de stalkaars vliegen, met oranje stuifmeelklompjes aan hun pootjes - een prachtig zicht.
In het begin van augustus heb ik de kast in zijn geheel gewogen.  Het  bijenvolk dunt fel uit aan het eind van de zomer.  In het midden van augustus komt er vaak echter wat meer broed bij, en al die larfjes moeten eten.  Dan kan het zijn dat de voorraden slinken.
In een Top-Bar-Hive kast bestaat dan het gevaar dat de bijen eerst de honing het dichtst bij hun broed gaan opeten.  Ze hebben dan nog wel honing over, in raten die verderop hangen, maar als het koud is kunnen ze daar niet meer aan geraken.  Zelfs een centimeter overbruggen gaat dan niet meer, zodat het kan voorkomen dat een volk van honger sterft als de kast (aan de uiteindes) nog vol honing zit.  En uigehongerde bijen wil ik vermijden!
Daarom heb ik de kast eind augustus opnieuw gewogen, maar er was geen gewichtsverlies.
Ik vermoed dat de bijen veel voeding hebben kunnen halen uit de solidago (guldenroede, die overvloedig gewoekerd heeft), de citroenmelisse die ik overal heb aangeplant (meli betekent honing: een plant waar bijen van houden, dus), de stalkaars die zich had uitgezaaid, en de herik die terug was opgekomen.
Ik vind het fijn om voor mijn bijen te "cateren" : om in elk seizoen na te gaan wat de meest waardevolle planten voor hen zijn en die dan en masse te zaaien.
In september breekt er een karige periode aan voor de bijen.  Er bloeit niet meer zo heel veel waar ze wat aan hebben.  Er bestaat kans op roverij, en daarom heb ik mijn kastingangen verkleind.  (lees ook : de bijen zijn beroofd!)
Waardevolle planten voor het najaar voor onze bijen:
-asters: prachtige bloemen in allerlei kleuren!  Er zijn asters die fel woekeren, maar je kan ook soorten krijgen die compact blijven.
-hemelsleutel: vroeger hield ik niet van deze plant omdat hij het einde van de zomer zo opvallend aankondigt...  Hij kleurt namelijk roze bij het begin van de herfst.  Het is echter een plant die zoveel overlevingskracht heeft dat je er respect voor moet hebben!  Hij is heel makkelijk te stekken, en de bijen zijn er dol op.
-mosterd: gele mosterd ontkiemt en groeit heel snel, en levert prachtige gele bloempjes op waar de bijen van snoepen!  Mosterd heeft de naam dat het de grond "geneest", dat het slakken afweert, dat het een groenbemester is, en dat het de grond opentrekt.  Om al deze redenen en omdat je mosterdzaad ook nog eens kan opeten, heb ik dit jaar op alle percelen waar ik aardappels had gepoot na de aardappeloogst mosterd gezaaid.  Omdat ik niet alle aardappelen in een keer oogst (sommige wat vroeger, sommige wat later), wordt de mosterd in fasen gezaaid, zodat de bijtjes steeds wat te eten hebben.
Mocht je ook willen experimenteren: mosterdblad kan je in slaatjes eten, de rijpe zaadjes zijn heerlijk in curry's, en uiteraard kan je met de zaden ook mosterd maken!  Iets wat ik nog van plan ben, zodra mijn bijen alle mosterdbloempjes bestoven hebben...

De bijen in september

De bijen in mijn tuin doen het goed!  's Morgens zie ik ze op de stalkaars vliegen, met oranje stuifmeelklompjes aan hun pootjes - een prachtig zicht.
In het begin van augustus heb ik de kast in zijn geheel gewogen.  Het  bijenvolk dunt fel uit aan het eind van de zomer.  In het midden van augustus komt er vaak echter wat meer broed bij, en al die larfjes moeten eten.  Dan kan het zijn dat de voorraden slinken.
In een Top-Bar-Hive kast bestaat dan het gevaar dat de bijen eerst de honing het dichtst bij hun broed gaan opeten.  Ze hebben dan nog wel honing over, in raten die verderop hangen, maar als het koud is kunnen ze daar niet meer aan geraken.  Zelfs een centimeter overbruggen gaat dan niet meer, zodat het kan voorkomen dat een volk van honger sterft als de kast (aan de uiteindes) nog vol honing zit.  En uigehongerde bijen wil ik vermijden!
Daarom heb ik de kast eind augustus opnieuw gewogen, maar er was geen gewichtsverlies.
Ik vermoed dat de bijen veel voeding hebben kunnen halen uit de solidago (guldenroede, die overvloedig gewoekerd heeft), de citroenmelisse die ik overal heb aangeplant (meli betekent honing: een plant waar bijen van houden, dus), de stalkaars die zich had uitgezaaid, en de herik die terug was opgekomen.
Ik vind het fijn om voor mijn bijen te "cateren" : om in elk seizoen na te gaan wat de meest waardevolle planten voor hen zijn en die dan en masse te zaaien.
In september breekt er een karige periode aan voor de bijen.  Er bloeit niet meer zo heel veel waar ze wat aan hebben.  Er bestaat kans op roverij, en daarom heb ik mijn kastingangen verkleind.  (lees ook : de bijen zijn beroofd!)
Waardevolle planten voor het najaar voor onze bijen:
-asters: prachtige bloemen in allerlei kleuren!  Er zijn asters die fel woekeren, maar je kan ook soorten krijgen die compact blijven.
-hemelsleutel: vroeger hield ik niet van deze plant omdat hij het einde van de zomer zo opvallend aankondigt...  Hij kleurt namelijk roze bij het begin van de herfst.  Het is echter een plant die zoveel overlevingskracht heeft dat je er respect voor moet hebben!  Hij is heel makkelijk te stekken, en de bijen zijn er dol op.
-mosterd: gele mosterd ontkiemt en groeit heel snel, en levert prachtige gele bloempjes op waar de bijen van snoepen!  Mosterd heeft de naam dat het de grond "geneest", dat het slakken afweert, dat het een groenbemester is, en dat het de grond opentrekt.  Om al deze redenen en omdat je mosterdzaad ook nog eens kan opeten, heb ik dit jaar op alle percelen waar ik aardappels had gepoot na de aardappeloogst mosterd gezaaid.  Omdat ik niet alle aardappelen in een keer oogst (sommige wat vroeger, sommige wat later), wordt de mosterd in fasen gezaaid, zodat de bijtjes steeds wat te eten hebben.
Mocht je ook willen experimenteren: mosterdblad kan je in slaatjes eten, de rijpe zaadjes zijn heerlijk in curry's, en uiteraard kan je met de zaden ook mosterd maken!  Iets wat ik nog van plan ben, zodra mijn bijen alle mosterdbloempjes bestoven hebben...