Kleine Wandelavonturen: Stilte, pony's, rechte lijnen
Een
nieuwe reeks: korte stukjes over de kleine avonturen die mijn hond en
ik beleven tijdens onze dagelijkse wandeling, doorheen alle seizoenen...
Het is zondagochtend en dan is het dorp als uitgestorven. De gordijnen zijn dicht en de luiken toe, er is geen enkele auto op straat. De hond doet pipi in een oplopende berm en ik schrik van het grijze ponyhoofd, dat plots van boven ons opduikt. Een tweede klein paardje, bruin met wit geschakeerd, komt nieuwsgierig aangestapt.
Wij kennen deze pony's: af en toe geef ik hen een handvol gras. Hun vacht is ruig en dik en ze vinden het onnodig om ons met geluid te begroeten op deze vroege morgen. Dat stille van dieren apprecieer ik zo. Ze laten hun ogen en spitse oren spreken.
Er ligt iets wit in de berm - we kunnen nog niet zien wat het is, maar het is iets afwijkend, het hoort daar niet. De hond gaat in sluipmodus. Haar oren gespitst, haar schouders laag, haar kousenvoetjes schuiven stapje voor stapje verder - ze kruipt haast over de grond, commandostijl, klaar voor de aanval. Het witte ding ligt daar, onbeweeglijk, en gaandeweg begint ook de hond te begrijpen dat het niet leeft. Ze verliest haar interesse en focus, ze loopt weer rechtop. We passeren erlangs, het blijkt een hamburgerdoosje uit wit piepschuim te zijn. Begin maart is het land na de winter nog grijs en grauw. Elk stukje onnatuurlijk afval lijkt die kleurloosheid dan te accentueren. Ik kijk al lang niet meer op van de gigantische hoeveelheid weggegooide blikjes, zakjes, peuken, etc die we tegenkomen onderweg - ik trek me op aan het jaarlijks weerkerend initiatief, elke eind maart, om de bermen mooi te maken en op te ruimen, en af en toe doe ik aan plogging.
We komen alweer langs een paardenwei - hier staan drie grote, dikke boerenknollen. Machtige halzen, haar op hun hoeven. Ook zij zwijgen. Hun wei is afgezet met palen en draad: een rechthoek die het landschap doorsnijdt. Ik ben aan het lezen over de oermensen. Ik betrap me er vaak op dat ik fantaseer over hoe het leven toen moet geweest zijn, hoe het landschap eruit zag. Er waren geen omheiningen, alle dieren konden zich vrij bewegen zoals ze wilden, en de mensen moesten niet heen en terug naar een betaalde job pendelen.
Dieren en mensen vormden nog een groep: oermensen beschouwden zichzelf als deel van het geheel van het leven, niet als heersers over ander leven. We waren, gewoon. Tegenwoordig denken we, meer dan dat we gewoonweg ervaren. We delen de wereld en de dieren op, binnen de lijntjes. Ik kijk naar de lange fluo lijn die de hond via haar halsband verbindt en ik stel me even, heel even, voor hoe we door een landschap zonder lijnen naast elkaar lopen, allebei vrij. Dan steekt een auto ons voorbij en het lawaai doorkruist mijn fantasie.
Iemand die op weg is naar de bakker, waarschijnlijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten