zondag 27 oktober 2013

De zichzelf zaaiende moestuin

Herken je de volgende situatie?
Met eindeloos geduld trek je minutieus rijtjes, om vervolgens elk minuscuul groentezaadje op precies de juiste afstand in de grond te leggen...  Om vervolgens te merken dat er maar drie van de tien gezaaide plantjes opkomen... terwijl die paar zaadjes die met de wind uit je hand wegwaaiden, of die je per ongeluk op het pad liet vallen en niet meer terugvond, allemaal prima groeien?
Als je een makkelijke moestuin wilt, kan je je tuin dit principe zelf laten toepassen!
Wij begonnen met sla.  We vergaten enkele snijslaplantjes, die vervolgens opschoten en mooie gele bloempjes vormden.  De bloempjes werden druk bezocht door insecten.  Vervolgens werden het zaadjes, en in het voorjaar schoten er plots overal kleine, felgroene slaplantjes op!
Wat een leuke verrassing...  We verplantten die kleine slaatjes en konden er heel lang van genieten. 
Deze manier van lui zaaien kan je met heel veel planten toepassen.  Het betekent niet dat je geen tuinwerk meer zal hebben, want je zal nog steeds moeten wieden en verplanten.  Toch heeft dit zelfzaaiprincipe zijn vele voordelen:
1.het is mooi en interessant om te zien welk soort bloemen groenten maken.  Ooit al eens bloeiende rode kool gezien? 
2.de bloemen trekken insecten en vlinders, en dus op hun beurt vogels aan.
3.het zaad dat gevormd wordt, is specifiek aan jouw tuin aangepast: de opkomende planten zullen sterker zijn. 
4.je hoeft minder te zaaien, enkel te verplanten.
5.elke wandeling door de tuin wordt een spannende verrassing: hee, kijk wat hier opkomt!
6.Wil je geen uitzaaiende planten, dan kan je altijd nog het zaad oogsten om het binnen te laten ontkiemen, om zo lekkere vitamientjes gedurende de winter te hebben.

Welke planten zijn geschikt om te laten uitzaaien?
In onze herfsttuin staan op dit moment nog heel veel planten, en er komen nog heel wat zaailingen op.  Sommige zaailingen zullen waarschijnlijk de winter niet overleven.  Geen nood: in het voorjaar zullen er andere opkomen.
Wij hebben heel goede ervaringen met:
-rucola: een heeeeeel makkelijke plant, waarvan ook de bloempjes lekker zijn. 
-sla en snijsla
-selder
-goudsbloem: welliswaar geen groente, maar je kan de bloempjes eten of in thee doen, en het is een heel goede waardplant, die bovendien naar het schijnt de grond geneest.
-stokroos: ook deze bloemen zijn eetbaar.  Wat teveel is verplant ik gewoon: prachtige bloemen waar hommels dol op zijn.
-oost-indische kers: eetbare bladeren, bloemen en zaadjes die je kan inmaken als kappertjes.  Eind oktober zie ik nog steeds bijen die op de oost-indische kers vliegen.
-kolen: de rode en witte kool hebben zich uitgezaaid, het wordt nog afwachten of dit lekkere kolen zal opleveren, maar op zijn minst kunnen we de kiemplantjes eten. 
-rode biet: wij lieten een biet binnen overwinteren, en plantten hem het volgende voorjaar weer uit.  Deze biet vormde zaad, en de zaailingen ervan waren zeer verschillend.  Sommige schoten direct op, andere vormden dikke bieten.  Op zijn minst kan je het jonge blad als sla oogsten!
-wortel en venkel: dit wordt spannend.  Dit jaar hadden we wortels die bloeiden (we waren ze vorig jaar vergeten oogsten).  Wel stond er ook bloeiende peterselie, venkel, bronsdille en selder in de tuin, en dit zijn allemaal schermbloemigen, die onderling kunnen kruisen.  We gaan dus hoogstwaarschijnlijk oneetbare vreemde wortel - en venkelzaailingen te zien krijgen, volgend voorjaar.  Toch was het experiment het waard, omdat we nu heel wat koninginnepage-rupsen in de tuin zien.  Deze prachtige vlinders zijn namelijk verzot op schermbloemigen!

De zichzelf zaaiende moestuin

Herken je de volgende situatie?
Met eindeloos geduld trek je minutieus rijtjes, om vervolgens elk minuscuul groentezaadje op precies de juiste afstand in de grond te leggen...  Om vervolgens te merken dat er maar drie van de tien gezaaide plantjes opkomen... terwijl die paar zaadjes die met de wind uit je hand wegwaaiden, of die je per ongeluk op het pad liet vallen en niet meer terugvond, allemaal prima groeien?
Als je een makkelijke moestuin wilt, kan je je tuin dit principe zelf laten toepassen!
Wij begonnen met sla.  We vergaten enkele snijslaplantjes, die vervolgens opschoten en mooie gele bloempjes vormden.  De bloempjes werden druk bezocht door insecten.  Vervolgens werden het zaadjes, en in het voorjaar schoten er plots overal kleine, felgroene slaplantjes op!
Wat een leuke verrassing...  We verplantten die kleine slaatjes en konden er heel lang van genieten. 
Deze manier van lui zaaien kan je met heel veel planten toepassen.  Het betekent niet dat je geen tuinwerk meer zal hebben, want je zal nog steeds moeten wieden en verplanten.  Toch heeft dit zelfzaaiprincipe zijn vele voordelen:
1.het is mooi en interessant om te zien welk soort bloemen groenten maken.  Ooit al eens bloeiende rode kool gezien? 
2.de bloemen trekken insecten en vlinders, en dus op hun beurt vogels aan.
3.het zaad dat gevormd wordt, is specifiek aan jouw tuin aangepast: de opkomende planten zullen sterker zijn. 
4.je hoeft minder te zaaien, enkel te verplanten.
5.elke wandeling door de tuin wordt een spannende verrassing: hee, kijk wat hier opkomt!
6.Wil je geen uitzaaiende planten, dan kan je altijd nog het zaad oogsten om het binnen te laten ontkiemen, om zo lekkere vitamientjes gedurende de winter te hebben.

Welke planten zijn geschikt om te laten uitzaaien?
In onze herfsttuin staan op dit moment nog heel veel planten, en er komen nog heel wat zaailingen op.  Sommige zaailingen zullen waarschijnlijk de winter niet overleven.  Geen nood: in het voorjaar zullen er andere opkomen.
Wij hebben heel goede ervaringen met:
-rucola: een heeeeeel makkelijke plant, waarvan ook de bloempjes lekker zijn. 
-sla en snijsla
-selder
-goudsbloem: welliswaar geen groente, maar je kan de bloempjes eten of in thee doen, en het is een heel goede waardplant, die bovendien naar het schijnt de grond geneest.
-stokroos: ook deze bloemen zijn eetbaar.  Wat teveel is verplant ik gewoon: prachtige bloemen waar hommels dol op zijn.
-oost-indische kers: eetbare bladeren, bloemen en zaadjes die je kan inmaken als kappertjes.  Eind oktober zie ik nog steeds bijen die op de oost-indische kers vliegen.
-kolen: de rode en witte kool hebben zich uitgezaaid, het wordt nog afwachten of dit lekkere kolen zal opleveren, maar op zijn minst kunnen we de kiemplantjes eten. 
-rode biet: wij lieten een biet binnen overwinteren, en plantten hem het volgende voorjaar weer uit.  Deze biet vormde zaad, en de zaailingen ervan waren zeer verschillend.  Sommige schoten direct op, andere vormden dikke bieten.  Op zijn minst kan je het jonge blad als sla oogsten!
-wortel en venkel: dit wordt spannend.  Dit jaar hadden we wortels die bloeiden (we waren ze vorig jaar vergeten oogsten).  Wel stond er ook bloeiende peterselie, venkel, bronsdille en selder in de tuin, en dit zijn allemaal schermbloemigen, die onderling kunnen kruisen.  We gaan dus hoogstwaarschijnlijk oneetbare vreemde wortel - en venkelzaailingen te zien krijgen, volgend voorjaar.  Toch was het experiment het waard, omdat we nu heel wat koninginnepage-rupsen in de tuin zien.  Deze prachtige vlinders zijn namelijk verzot op schermbloemigen!

zondag 20 oktober 2013

Boekbespreking: De Vrolijke Veganist

Boekbespreking: De Vrolijke Veganist door Floris Van Den Berg, uitgegeven bij Houtekiet


Telkens als ik een boek over veganisme ga lezen, moet ik mezelf een beetje "dwingen," net als wanneer ik naar een film over WO II ga kijken.  Ik weet dat ik vreselijke waarheden aan de weet ga komen, waar ik me achteraf echt ziek van kan voelen.
Nadien ben ik toch altijd ergens gesterkt: ik weet dan weer glashelder waarom ik tegen fascisme ben, en waarom ik geen dieren eet.

De Vrolijke Veganist echter heb ik met veel plezier gelezen.  Het boek is, voor een vegetariĆ«r en veganist althans, een "feest van herkenning" zoals de auteur zelf zegt.  Er staan weinig gruweldetails in over de mishandeling van dieren, maar des te meer interessante filosofie en goed opgebouwde argumenten.
In een heldere taal houdt Van Den Berg een duidelijk betoog tegen het instrumentele gebruik van dieren, of het nu gaat om paarden in de manege of kippen op je bord.
Van Den Berg gaat lekker tekeer tegen alle misbruik.  Zo is hij niet beschroomd om vleeseters "morele monsters" te noemen.  Hij is heerlijk direct en recht voor de raap, vol woede en verontwaardiging.  Zijn aanpak is aanvallend, en dat deed mij deugd!
In veel betogen tegen de intensieve veehouderij wordt alles immers heel voorzichtig en omzichtig beschreven, het taalgebruik is heel positief.  Ik ben ervan overtuigd dat die vriendelijkere aanpak, waar bijvoorbeeld Eva vzw gebruik van maakt, op de lange duur meer impact zal hebben dan de aanvallende schock doctrine.  Toch vond ik het zalig om Van Den Bergs betoog te lezen, en heb ik er veel van opgestoken.
"Ik weet dat het zinloos is om te fulmineren.  Ik doe het toch.  Ik ben ook maar een mens," geeft Van Den Berg toe.
Fulmineren kan soms verademend werken!

Dat de intensieve veehouderij veel leed aan dieren berokkent en een grote bijdrage aan de milieuvervuiling levert vormt een urgent moreel en politiek probleem.  Wil je deel zijn van dat probleem, dan behoor je tot het kamp van de vleeseters.  Wil je een oplossing bieden, dan kan je vandaag nog stoppen met het consumeren van dieren en dierlijke producten.
De boodschap van dit boek is eenvoudigweg: behandel uw naaste als uzelf - alleen moet het woord "naaste" hier in veel bredere zin opgevat worden.  Je naaste, dat is ook de koe in de wei, de hond, het varken.
Alle dieren met een centraal zenuwstelsel zijn in feite individuen (vergelijk bv maar eens de karakters van je katten, kippen, ...) die in staat zijn tot lijden.  En als wij ethisch goed willen leven, dan moeten wij alles binnen onze macht doen om het lijden van anderen te voorkomen.

Dat er in onze moderne maatschappij op grote schaal dieren mishandeld en gedood worden voor consumptie is een enorm schandaal, een blinde morele vlek die kan vergeleken worden met het uitbuiten van de slaven in vroegere tijden, of het ontzeggen van rechten aan vrouwen, homoseksuelen, ...
Zoals Karin Duve in haar mooie boek "Mijn leven als proefkonijn" het zo treffend verwoordde:  Een misdaad blijft ook een misdaad als iedereen hem begaat."

In het eerste deel van het boek behandelt Floris de dierethiek, waarbij hij boeken van verschillende auteurs, zoals Duve, bespreekt om een theoretisch kader te schetsen voor zijn filosofische onderbouwing.
Louise Fresco, met haar boek "Hamburgers in het Paradijs," wordt genadeloos neergesabeld - en terecht.
Bijzonder interessant vond ik de bespreking van een theorie van Erno Eskens, die symbolen gebruikt om op te sommen wat je als mens allemaal kan doen om de situatie van de dieren ten goede te veranderen:
1.de zwachtel: opvang en verzorging van zieke of mishandelde dieren
2.het wetboek: verandering via politieke weg, zoals de partij voor de dieren
3.het spandoek: je aansluiten bij een vereniging die zich inzet voor de dieren, hetzij passief via lidgeld, hetzij actief via vrijwilligerswerk
4.de bivakmuts: meedoen aan acties die buiten de wet vallen om geweld tegen dieren te stoppen.  Interessant is zeker ook de bespreking van gerechtvaardigde vormen van geweld hierbij.
Van Den Berg voegt hier nog een 5e symbool, nl De Vork, aan toe: je kan bij je eigen bord beginnen door te beslissen geen dierlijke producten meer te eten.  De macht van de consument is sterker dan je denkt!

Van Den Berg introduceert het universeel subjectivisme als levensfilosofie.  Dit is een procedure om te achterhalen wat goed en slecht is.  In een gedachte experiment mag ieder voor zich bepalen hoe hij of zij de maatschappij zou organiseren.  Maar de "catch" is dat je wel in gedachten moet houden dat je zelf in gelijk welke positie in die maatschappij terecht kan komen: dus ook in de slechtst denkbare positie.  Wat als je gehandicapt geboren werd, hoe zou je dan willen dat de samenleving eruit zag?  Of wat als je als varken ter wereld kwam?  Zou je dan kiezen voor het donkere hok in de intensieve veehouderij, of toch maar voor het vrije veld met de modderpoel?
De conclusie is dat het dierenleed in de intensieve veehouderij onverenigbaar is met een ethische manier van leven.  
    
In deel twee schrijft Van Den Berg in Vraag en Antwoord vorm.  Hij bespreekt alle tegenargumenten die hij tijdens zijn lezingen is tegengekomen, en verdedigt steeds het veganisme als enige ware ethische manier van leven.  Als een razende Socrates gaat hij tekeer, lijkt hij je aan te klampen en KEN UZELF te roepen!
De vragen en antwoorden zijn doorspekt met persoonlijke anecdotes, en een flinke portie droge en zwarte humor.  De antwoorden zijn heel nuttig voor mensen die ervoor kiezen geen dieren en dierlijke producten meer te eten.
Hoe meer je leest, hoe bevreemdender het soms wordt: dat mensen woest de dierenbescherming en de politie opbellen als men het paard in de wei verwaarloost; dat ze hun kinderen leren dat je niet aan de hond zijn oren mag trekken, maar dat ze wel zonder verpinken het varkenslapje verorberen dat afkomstig is van een dier dat een leven van afgrijselijk lijden heeft doorgemaakt...  

Deel drie verklaart waarom veganisten vrolijk(er) zijn: ze zijn verlost van schuldgevoelens, want ze doen niet mee aan de wreedheden.  Ze zijn gezonder, en ze genieten van heerlijke maaltijden.  Het ultieme ideaal is de eco-veganist, die zowel veganistisch, biologisch, lokaal en fairtrade leeft; die meehelpt om een duurzamere manier van gewassen verbouwen te verwezelijken.  Hierbij wordt ook permacultuur genoemd.
Een vonkje van hoop voor een vrolijke veganist in een wereld van wreedheid is de cultuuromslag met betrekking tot roken.  Tot voor kort rookte iedereen om het even waar, ondanks het feit dat roken ongezond is.  Tegenwoordig is er een rookverbod, en gaan rokers al uit zichzelf naar buiten.
Laat ons hopen dat binnenkort het eten van vlees en het consumeren van dierlijke producten als verwerpelijk beschouwd zal worden.  Daar zijn redenen genoeg voor, en Van Den Berg behandelt deze redenen in detail.
Een fantastisch boek, dat de lezer misschien enigszins verweesd zal achterlaten: er is nog een lange weg te gaan...  Bij het lezen dacht ik telkens "Ja, inderdaad!" - wie de olifant in de kamer heeft opgemerkt, kan niet meer doen of die olifant er niet meer is.  Wie weet heeft van de gruwelen van de intensieve veehouderij, kan niet meer zonder schuldgevoel vlees eten.
Helaas zijn er mensen genoeg die de olifant in de kamer wel hebben opgemerkt, maar die hem dan maar in de kleur van het behang schilderen...  Zelf behoor ik tot de mensen die af en toe sociale conventies boven hun morele principes plaatsen, zoals Van Den Berg zegt: op een feestje zal ik helaas af en toe een stuk ei-bevattende cake eten om de gastvrouw niet te kwetsen.
Ik troost me aan de woorden van Roos Vonk: "Ik leef liever inconsequent goed dan consequent fout."  Ik probeer te doen wat ik kan. 
In mijn eigen vriendenkring heeft iedereen al weet van het waarom van veganisme, maar in the real world, of Lalaland zoals Van Den Berg zegt, zitten mensen met kanjers van blinde vlekken.  Als individu is het soms moeilijk om daar tegenop te boksen, en daarom is dit boek heel belangrijk: het kan je steun bieden.
Wat mij betreft verplichte kost voor alle eerstejaars universitairen - en voor de proffen...
Na het lezen van dit boek bedacht ik dat er eigenlijk een veganistische lobby zou moeten zijn die enorme reclame campagnes zou moeten opzetten rond het hoe en waarom van veganisme.  TV is iets waar ik zelf niet naar kijk, maar ik denk dat het helaas het enige medium is waarmee we snel de grote massa's zouden kunnen bereiken.  TV-reportages hebben enorm veel impact...
Daar zou echter erg veel geld voor nodig zijn.  Is er een veganistische miljardair in de zaal? 

zondag 13 oktober 2013

Broodbeleg van de maand: Vliergelei met Chaikruiden!

Ik vind mijn huisgemaakte vliersiroop heel lekker - ik kruid hem bij met rozemarijn en tijm, en daardoor smaakt hij als hoestsiroop uit de apotheek: hmm!
Maar vliergelei op zich smaakt nogal specifiek, het is niet mijn favoriete confituur.  Een vriendin vertelde hoe ze haar vliergelei had opgekruid met chai-specerijen.  Sindsdien deden ze hun gelei in de thee, zo lekker was hij geworden.
Ik heb ook geĆ«xperimenteerd en het resultaat, op een warme toast, was verukkelijk!  Het recept bevat wel een flinke hoeveelheid suiker, aangezien je anders geen geleistructuur verkrijgt...

Vliergelei met chaikruiden 
Nodig:
-1 kg vlierbessen, goed rijp, geen groene
-bio en fairtrade rietsuiker
-het sap van 1 citroen
-pureestamper
-gaasdoek
-maatbeker
-vergiet
-kruidnagel naar smaak (overheerst fel dus niet te veel)
-kardemompeulen naar smaak
-gemberpoeder naar smaak
-kaneelstokje
Hoe maak je het?
1.Was de bessen.
2.Kook ze gaar in een pot, je hoeft geen water toe te voegen na het wassen
3.Zorg ervoor dat ze hun sap goed loslaten door er op te duwen met een pureestamper.
4.Bekleed een vergiet boven een pot met gaasdoek en giet de bessen in het vergiet, het sap wordt in de pot eronder opgevangen.  Laat goed uitlekken en koelen.
5.Meet in een maatbeker af hoeveel sap je hebt.  Per liter sap heb je 750 g suiker nodig.
6.Breng het sap met het citroensap aan de kook, voeg de kruiden toe.
7.Laat het sap inkoken tot ongeveer 2/3e.
8.Voeg nu de suiker toe en kook tot het er als gelei uitziet.
9.Giet in gesteriliseerde potten.  Ik giet de gelei met kruiden (kaneelstok en al) erin, dat geeft extra smaak.
10.Toaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaast!!!

maandag 7 oktober 2013

Boekbespreking: De Nieuwe Eetbare Tuin, James Wong

Het uitgangspunt van James Wong in de Nieuwe Eetbare Tuin is: waarom zou je worteltjes en ajuinen in je tuin kweken (die redelijk goedkoop in de winkel verkrijgbaar zijn), als je ook exotischere eetwaren kan telen (veel duurder, zoals gember).
Hij heeft wel een punt, alleen vind ik het leuk om mijn eigen lokale wortels te hebben.  Bovendien kan ik nog heel wat leren als het over "gewone" groentjes als uien en wortels gaat - beide zijn nog nooit goed gelukt!
Toch is dit een heel leerrijk boek, zeker voor wie van "speciallekes" houdt en steeds op zoek is naar nieuwe eetbare lekkernijen. 
James bespreekt op lichtvoetige wijze enkele tuin essentials, waarbij hij een aantal goeie tips geeft.  Ik vond het interessant om te weten te komen dat je zaailingen binnenshuis best met koude kamillethee water geeft, om schimmels te voorkomen.  Of hoe je je oogst tegen die vervelende woelmuizen kan beschermen door knoflookgier over de planten te gieten, of peper errond te strooien.  Ga ik zeker uitproberen!
Ook leuk: als je je tuin een beetje wil opfleuren kan je kleurrijke plantensteunen kweken door cornussen in verschillende kleurtjes te planten!
Daarna bespreekt hij een gigantische hoeveelheid "nieuwe" exotischere gewassen die je hier kan telen.  Sommige daarvan vond ik niet bepaald exotisch, zoals bosaardbeitjes bv. 
Wong bespreekt de teeltwijze, de oogst en hoe je het gewas kan klaarmaken.  Vooral naar een oogstwijze van Yacon was ik op zoek, en de uitleg is heel bevredigend.  Jammer dat er zoveel gerechten met vlees en vis bij de recepten zitten...
James waarschuwt op verschillende plekken dat je niet zomaar een eetbaar gewas bij een kweker kan kopen en er daarna onmiddellijk van kan beginnen eten.  De planten zijn namelijk hoogstwaarschijnlijk met pesticiden bewerkt en dus giftig.  Hij raadt aan tenminste zes maanden te wachten.  Ik vond het vreemd dat hij deze waarschuwing niet gaf bij de bespreking van kiemzaden (zo vertelt hij hoe je "exotischere" kiemen kan kweken van o.a. thaise basilicum).  Heel veel groentezaden hebben immers een chemisch bad gekregen, tenzij je ze biologisch koopt.  Vandaar dat kiemgroentenzaden bij niet-bio tuinzaken steeds apart worden aangeduid als kiem - en eetbaar.  Misschien is dat in de UK anders?
Soms heb ik het gevoel dat James nogal enthousiast is over planten die niet zo eenvoudig te kweken zijn.  De "moeilijkheidsgraad" staat er wel bij vermeld, maar toch.  Kikkererwten zijn dan misschien gemakkelijk, er staat niet bij dat je er wel veel moet zetten wil je een redelijke oogst.  En artisjokken zijn supermakkelijk, behalve als ze - zoals bij mij - de strenge winter niet overleven...  Aan de andere kant vermeldt hij dan weer heel eerlijk welke gewassen het het best bij hem deden (tomatillos, muismeloen, ...) en welke niet (soja - wat bij mij dan weer heel goed lukte!)
Wong bespreekt ook hoe je oesterzwammen kan kweken, en geeft daarbij een heel duidelijke en gedetailleerde uitleg - veel beter dan bv de uitleg in Overleven op je eigen vierkante kilometer.  Toch blijf ik mijn twijfels hebben over het kweken van paddestoelen op bv een telefoonboek.  Paddestoelen zijn erom bekend dat ze makkelijk zware metalen opslaan, en wat met de inkt? 
Ook de uitleg over groene thee (camellia sinensis) vond ik heel goed.  Mijn reden om dit boek te lezen is dat ik graag mijn ecologische voetafdruk zou willen verkleinen door de exotische producten die ik nu nog koop (en dus mee help invoeren) zelf zou willen telen.  De gemberuitleg was dus heel welkom.  De theeplant klinkt aanlokkelijk, maar bij Ecoflora kost hij 26 Euro, en je hebt er een wat zuurdere grond voor nodig. 
Dat betekent dan weer turf, en dat schijnt ook niet ecologisch te zijn...
Naast de plantenportretten heeft Wong het ook nog over natuurlijke zoetmiddelen (zoals stevia) en natuurlijke kleurstoffen (zoals biet) voor in je eten.
Al bij al een duidelijk, uitgebreid boek met een schat aan informatie over nieuwe gewassen.  


Boekbespreking: De Nieuwe Eetbare Tuin, James Wong

Het uitgangspunt van James Wong in de Nieuwe Eetbare Tuin is: waarom zou je worteltjes en ajuinen in je tuin kweken (die redelijk goedkoop in de winkel verkrijgbaar zijn), als je ook exotischere eetwaren kan telen (veel duurder, zoals gember).
Hij heeft wel een punt, alleen vind ik het leuk om mijn eigen lokale wortels te hebben.  Bovendien kan ik nog heel wat leren als het over "gewone" groentjes als uien en wortels gaat - beide zijn nog nooit goed gelukt!
Toch is dit een heel leerrijk boek, zeker voor wie van "speciallekes" houdt en steeds op zoek is naar nieuwe eetbare lekkernijen. 
James bespreekt op lichtvoetige wijze enkele tuin essentials, waarbij hij een aantal goeie tips geeft.  Ik vond het interessant om te weten te komen dat je zaailingen binnenshuis best met koude kamillethee water geeft, om schimmels te voorkomen.  Of hoe je je oogst tegen die vervelende woelmuizen kan beschermen door knoflookgier over de planten te gieten, of peper errond te strooien.  Ga ik zeker uitproberen!
Ook leuk: als je je tuin een beetje wil opfleuren kan je kleurrijke plantensteunen kweken door cornussen in verschillende kleurtjes te planten!
Daarna bespreekt hij een gigantische hoeveelheid "nieuwe" exotischere gewassen die je hier kan telen.  Sommige daarvan vond ik niet bepaald exotisch, zoals bosaardbeitjes bv. 
Wong bespreekt de teeltwijze, de oogst en hoe je het gewas kan klaarmaken.  Vooral naar een oogstwijze van Yacon was ik op zoek, en de uitleg is heel bevredigend.  Jammer dat er zoveel gerechten met vlees en vis bij de recepten zitten...
James waarschuwt op verschillende plekken dat je niet zomaar een eetbaar gewas bij een kweker kan kopen en er daarna onmiddellijk van kan beginnen eten.  De planten zijn namelijk hoogstwaarschijnlijk met pesticiden bewerkt en dus giftig.  Hij raadt aan tenminste zes maanden te wachten.  Ik vond het vreemd dat hij deze waarschuwing niet gaf bij de bespreking van kiemzaden (zo vertelt hij hoe je "exotischere" kiemen kan kweken van o.a. thaise basilicum).  Heel veel groentezaden hebben immers een chemisch bad gekregen, tenzij je ze biologisch koopt.  Vandaar dat kiemgroentenzaden bij niet-bio tuinzaken steeds apart worden aangeduid als kiem - en eetbaar.  Misschien is dat in de UK anders?
Soms heb ik het gevoel dat James nogal enthousiast is over planten die niet zo eenvoudig te kweken zijn.  De "moeilijkheidsgraad" staat er wel bij vermeld, maar toch.  Kikkererwten zijn dan misschien gemakkelijk, er staat niet bij dat je er wel veel moet zetten wil je een redelijke oogst.  En artisjokken zijn supermakkelijk, behalve als ze - zoals bij mij - de strenge winter niet overleven...  Aan de andere kant vermeldt hij dan weer heel eerlijk welke gewassen het het best bij hem deden (tomatillos, muismeloen, ...) en welke niet (soja - wat bij mij dan weer heel goed lukte!)
Wong bespreekt ook hoe je oesterzwammen kan kweken, en geeft daarbij een heel duidelijke en gedetailleerde uitleg - veel beter dan bv de uitleg in Overleven op je eigen vierkante kilometer.  Toch blijf ik mijn twijfels hebben over het kweken van paddestoelen op bv een telefoonboek.  Paddestoelen zijn erom bekend dat ze makkelijk zware metalen opslaan, en wat met de inkt? 
Ook de uitleg over groene thee (camellia sinensis) vond ik heel goed.  Mijn reden om dit boek te lezen is dat ik graag mijn ecologische voetafdruk zou willen verkleinen door de exotische producten die ik nu nog koop (en dus mee help invoeren) zelf zou willen telen.  De gemberuitleg was dus heel welkom.  De theeplant klinkt aanlokkelijk, maar bij Ecoflora kost hij 26 Euro, en je hebt er een wat zuurdere grond voor nodig. 
Dat betekent dan weer turf, en dat schijnt ook niet ecologisch te zijn...
Naast de plantenportretten heeft Wong het ook nog over natuurlijke zoetmiddelen (zoals stevia) en natuurlijke kleurstoffen (zoals biet) voor in je eten.
Al bij al een duidelijk, uitgebreid boek met een schat aan informatie over nieuwe gewassen.